Quiz Communicatie Periode 1

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom in de laatste les van Communicatie periode 1!

Vandaag gaan jullie aan de hand van een quiz testen in hoeverre jullie de theorie beheersen. Veel succes!

Meta communicatie

Wat is de gesloten vraag?

1. Hoe gaat het met je?
2. Wat had je precies in gedachten?
3. Heb je daar al lang last van?
4. Kunt u dat uitleggen?

Wat zijn mogelijke nadelen van gesloten vragen?
(meerdere antwoorden zijn mogelijk)

1. Gesloten vragen helpen de ander doorgaans niet verder in het proces van gedragsverandering.
2. Gesloten vragen zetten de ander minder aan het nadenken.
3. Gesloten vragen roepen doorgaans eerder een korter antwoord op.
4. Te veel gesloten vragen komen het proces ‘relatie bouwen en onderhouden’ niet ten goede.

Je gaat vanavond toch ook meedoen met de bonte avond? Wat voor soort vraag is dit?

1. suggestieve vraag
2. indirecte vraag
3. open vraag
4. gesloten vraag

Hoe weet je wat de cliënt echt wilt?

1. Door suggestieve vragen te stellen
2. Door open vragen te stellen
3. Door gesloten vragen te stellen
4. Door informatie te geven

Je wilt de ander begrijpen en steunen.
Welke luisterstrategie gebruik je dan?

1. Empathisch luisteren
2. Intensief luisteren
3. Globaal luisteren
4. Kritisch luisteren

Actief luisteren betekent dat je moeite doet om het gesprek goed te volgen

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een voorbeeld van passief luisteren?

1. Je knikt als je het begrijpt
2. Je herhaalt wat er wordt gezegd
3. Je zit met je armen over elkaar het gesprek aan te horen
4. Je stelt tussendoor vragen om achter meer informatie te komen

Als je tijdens de evaluatie met meneer H. denkt:"Wat praat hij altijd moeilijk; Laat maar, ik vraag het wel aan mijn collega's.", dan is er sprake van:

1. Ongeduldig luisteren
2. Passief luisteren
3. Ongeïnteresseerd luisteren
4. Onverschillig luisteren

LSD staat voor .......

1. Luisteren, slimme vragen stellen, doorvragen
2. Luisteren, samenvatten, doorvragen
3. Luisteren, samenvatten, doorpraten
4. Luisteren, slimme vragen stellen, doorpraten

Je kunt interculturele communicatie bevorderen door:

1. je bewust te zijn van je eigen cultuur, waarden en normen en je verdiepen in de cultuur van de ander
2. de waarden en normen uit je eigen cultuur als maatstaf te nemen.
3. veel gebaren te gebruiken, want die betekenen in elke cultuur hetzelfde.
4. ervan uit te gaan dat waarden, normen en culturele gewoonten onveranderlijk zijn.

Hoe noem je het feit dat mensen verschillen o.a. afkomst, leeftijd, sekse, nationaliteit, seksuele geaardheid, religie en taalgebruik?

1. Diversiteit
2. Culturele identiteit
3. Interculturele communicatie

Op je werk zul je wel eens moeten communiceren met mensen die een andere achtergrond hebben dan jij hebt. Dit noem je ook wel...

1. Interculturele communicatie
2. Inculturele communicatie

1. Eenzijdige communicatie
2. Tweezijdige communicatie

1. Eenzijdige communicatie
2. Tweezijdige communicatie

Wat voor communicatie is dit?

1. Verbale communicatie
2. Non-verbale communicatie
3. Goede communicatie
4. Ondersteunende communicatie

non-verbale communicatie

1. Geen communicatie
2. Communicatie zonder woorden.

Een advertentie is een voorbeeld van

1. Meerzijdige communicatie
2. Eenzijdige communicatie
3. Directe communicatie
4. non-verbale communicatie

Communiceren met woorden noemen we...

1. verbale communicatie
2. non-verbale communicatie
3. massa communicatie
4. eenzijdige communicatie

Zwaaien is een vorm van .......

1. Non-verbale communicatie
2. Sociale communicatie
3. Non-sociale communicatie
4. Verbale communicatie

Een duimpje omhoog is....

1. Verbale communicatie
2. Non verbale communicatie

Onze communicatie bestaat uit:

1. 93 % non-verbale communicatie. 7 % verbale communicatie.
2. 48 % non-verbale communicatie. 52 % verbale communicatie.
3. 7 % non-verbale communicatie. 93 % verbale communicatie.
4. 62 % non-verbale communicatie. 38 % verbale communicatie.

Discussie voeren is

1. Eenzijdige communicatie
2. Meerzijdige communicatie

Een verkeersbord is vorm van ... 2 antwoorden goed

1. verbale communicatie
2. non-verbale communicatie
3. indirecte communicatie
4. eenzijdig communicatie

Kan jouw referentiekader veranderen

1. Ja
2. Nee

Ander woord voor referentiekader

1. interpretatie
2. perceptie
3. ervaring
4. sociale bril

Het referentiekader van iemand bestaat uit uiterlijk, geboorteplaats en geslacht.

1. Juist
2. Onjuist

Je referentiekader wordt bepaald door de mensen met wie je omgaat.

1. waar
2. niet waar

De ontvanger reageert op de boodschap van de zender.
De rode vraagteken staat dan voor ....

1. feedback
2. Referentiekader
3. Ruis
4. Terugkoppeling

Het geheel van gewoonten, regels, ervaringen, normen en waarden waarop de ontvanger zijn denken en handelen baseert.

1. Externe ruis
2. Feedback
3. Referentiekader
4. Terugkoppeling

je bent in gesprek met de ander terwijl je hoofdpijn hebt. Dit is een voorbeeld van:

1. externe ruis
2. speciale ruis
3. interne ruis
4. zenderruis

Is het kabaal van het legen van een vuilniswagen een vorm van interne of externe ruis?

1. Interne ruis
2. Externe ruis

Leerlingen die kletsen is een voorbeeld van ruis.

1. Waar
2. Niet waar

1. Tom is PM-er op een BSO en werkt samen met Rieneke

1. Metacommunicatie
2. Inhoudsniveau
3. Betrekkingsniveau

2. Samen bespreken ze de planning voor de komende week, waarbij de taken worden verdeeld.

1. Metacommunicatie
2. Inhoudsniveau
3. Betrekkingsniveau

3. 'Ik wil graag dat jij drie kinderen wat extra begeleidt met de rekenles van maandag, want die zal voor hen behoorlijk lastig zijn,' zegt Tom in het gesprek.

1. Metacommunicatie
2. Inhoudsniveau
3. Betrekkingsniveau

4. Tom eindigt de bespreking met een voorstel: 'Laten we volgende keer eens kijken hoe we dit overleg anders kunnen gaan voeren.

1. Metacommunicatie
2. Inhoudsniveau
3. Betrekkingsniveau

5. Tom sluit af met: 'Ik heb het gevoel dat ik zelf te veel aan het woord ben.'

1. Metacommunicatie
2. Inhoudsniveau
3. Betrekkingsniveau

Para verbaal heeft te maken met de stem intonatie

1. Waar
2. Niet waar

Wat zijn aspecten van een boodschap?
Er zijn meerdere antwoorden goed.

1. Inhoudelijk aspect
2. Relationeel aspect
3. Expressief aspect
4. Appellerend aspect

"Zit!" = onvriendelijk, hard schreeuwend

1. inhoudelijk aspect (de boodschap, wat)
2. relationeel aspect (de manier waarop, hoe)

Hoe noemt Watzlawick het niveau waarin de relatie tussen mensen centraal staat?

1. betrekkingsniveau
2. inhoudsniveau

Als je communiceert, breng je een boodschap op zowel inhoud als betrekkingsniveau.
Het betrekkingsniveau zegt iets over...

1. Hoe je relatie met de ander is
2. hoe je naar jezelf en naar de ander kijkt
3. beide antwoorden zijn juist

Ruis

Encoderen

Decoderen

Ontvanger

Zender

Boodschap

Medium

Feedback

stelling: Decoderen is het geven van een betekenis aan een boodschap!

1. juist
2. onjuist

gedachten en gevoelens omzetten in een boodschap is

1. coderen
2. decoderen
3. ruis
4. redundantie

1. informeren
2. overhalen
3. amuseren
4. instrueren