Persoonsvorm, werkwoord en voltooid deelwoord

LEERDOELEN
vormen van werkwoorden er bestaan;
de persoonsvorm in de zin. 

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

LEERDOELEN
vormen van werkwoorden er bestaan;
de persoonsvorm in de zin. 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Werkwoorden
Persoonsvorm 
Infinitief
Voltooid deelwoord 

Slide 3 - Diapositive

Infinitief =
Het hele werkwoord

Slide 4 - Diapositive

infinitief en voltooid deelwoord
Het hele werkwoord noemen we ook de infinitief.
Voltooid deelwoorden noemen we ook de ge- be- en ver- woorden.

lopen --> infinitief                 gelopen --> voltooid deelwoord
eten --> infinitief                  gegeten --> voltooid deelwoord

Slide 5 - Diapositive

Infinitief =Heel werkwoord
De jongen wil naar huis lopen

Slide 6 - Diapositive

Infinitief + PV?
Wij gaan een appeltaart bakken.


Slide 7 - Diapositive

Een persoonsvorm is altijd een:
A
werkwoord
B
persoon
C
levend wezen (mens, dier)
D
zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Ik ga op zoek naar de persoonsvorm.


A
Ik
B
Persoonsvorm
C
Op zoek
D
Ga

Slide 9 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Iedereen weet wat de persoonsvorm is.
A
Iedereen
B
weet
C
persoonsvorm
D
Is

Slide 10 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

"De persoonsvorm is altijd een werkwoord."

A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 11 - Quiz

Wat is een werkwoord? Een werkwoord geeft aan:
A
mens, dier of ding
B
handeling, gebeurtenis of toestand
C
wanneer, hoe of waar iets gebeurt
D
dat iemand iets maakt

Slide 12 - Quiz

Is drinken een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 13 - Quiz

Is zijn een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 14 - Quiz

Is jarig een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 15 - Quiz

Het werkwoord 'vliegen' is een..... werkwoord
A
sterk
B
zwak
C
onregelmatig

Slide 16 - Quiz

Het werkwoord 'hebben' is een..... werkwoord
A
sterk
B
zwak
C
onregelmatig

Slide 17 - Quiz

Is 'verwijdert' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 18 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 19 - Quiz

Wat zijn voltooide deelwoorden?
A
schrijven
B
gedacht
C
overkomen
D
verteld

Slide 20 - Quiz

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
Gelopen
B
Verzorgd
C
Gewerkt
D
Worden

Slide 21 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord
A
gefietst
B
fietsen
C
fietsten

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive