spelling: herhaling

Welkom 1MHA
Cursus 7:  Werkwoordspelling
Herhaling
Voordat we gaan beginnen:
Log in op LessonUp
Neem je boek voor je.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom 1MHA
Cursus 7:  Werkwoordspelling
Herhaling
Voordat we gaan beginnen:
Log in op LessonUp
Neem je boek voor je.

Slide 1 - Diapositive

spelling: herhaling
We herhalen par 8 en 9.

Weet je het nog?

Slide 2 - Diapositive

Is het onderstreepte woord een persoonsvorm tegenwoordige tijd? 
Rianna heeft haar eigen pony geknipt
In de les liet de docent ons een filmpje zien.
Elias bestelt een patatje met pindasaus.
Hebben jullie al een appgroep aangemaakt? 

Slide 3 - Question de remorquage

Noteer de ik-vorm van:
graven

Slide 4 - Question ouverte

Noteer de ik-vorm van:
bieden

Slide 5 - Question ouverte

Noteer de ik-vorm van:
blussen

Slide 6 - Question ouverte

Noteer de ik-vorm van:
stelen

Slide 7 - Question ouverte

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

De agent … (bulderen).
A
De agent bulderd
B
De agent buldert
C
De agende bulderde
D
De agent bulderten

Slide 8 - Quiz

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

… (smelten) het ijsje?
A
Smelt het ijsje?
B
Smeld het ijsje?
C
Smeldt het ijsje?
D
Smeltd het ijsje?

Slide 9 - Quiz

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

De kaars … (branden).
A
De kaars brand
B
De kaars brant
C
De kaars brandt
D
De kaars brantd

Slide 10 - Quiz

pak pen en papier
Op de volgende dia staan zinnen. Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Slide 11 - Diapositive

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

a.  Opa … (blazen) vandaag tachtig kaarsjes uit.
b.  Elke ochtend … (wandelen) Marit een kwartiertje met de hond.
c.  Koen … (fluiten) een liedje onder de douche.
d.  Chantals vrienden … (wonen) allemaal bij haar in de buurt.
e.  De fabriek … (lozen) het afvalwater niet in de rivier.
f.   Onder het eten … (bedelen) de hond vaak om een koekje.
g.  Het zwembad … (sluiten) vandaag om zes uur.
h.  Ricks ouders … (kijken) samen naar Nederland-Italië.



Slide 12 - Diapositive

Antwoorden:

a.  Opa blaast vandaag tachtig kaarsjes uit.
b.  Elke ochtend wandelt Marit een kwartiertje met de hond.
c.  Koen fluit een liedje onder de douche.
d.  Chantals vrienden wonen allemaal bij haar in de buurt.
e.  De fabriek loost het afvalwater niet in de rivier.
f.   Onder het eten bedelt de hond vaak om een koekje.
g.  Het zwembad sluit vandaag om zes uur.
h.  Ricks ouders kijken samen naar Nederland-Italië.




Slide 13 - Diapositive

Kies de juiste vorm.
Dylano ... met een krant een mug dood.
A
slade
B
sloeg

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste vorm.
Onze hamster ... het kabeltje van mijn telefoon door.
A
knaagde
B
knoog

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste vorm.
Ferry ... niet dat ik zijn kamer binnenkwam.
A
merkte
B
mork

Slide 16 - Quiz


Noteer het hele werkwoord van de onderstreepte persoonsvorm verleden tijd.

Bij het hardlopen voelde Marissa een steek in haar zij.

Slide 17 - Question ouverte


Noteer het hele werkwoord van de onderstreepte persoonsvorm verleden tijd.

Gino stak een kaarsje aan in de kerk.

Slide 18 - Question ouverte


Noteer het hele werkwoord van de onderstreepte persoonsvorm verleden tijd.

Het ijsje smaakte naar frambozen.

Slide 19 - Question ouverte

Weet je alles tot nu toe?
sterke en zwakke werkwoorden zijn nog lastig
Persoonsvorm tegenwoordige tijd vind ik lastig
makkelijk!
moeilijk!
soms is het lastig!

Slide 20 - Sondage