De exploitatiebegroting en kostensoorten

Wat weet je over kosten, kostprijs en budgetteren?
1 / 12
suivant
Slide 1: Carte mentale
Praktische economieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat weet je over kosten, kostprijs en budgetteren?

Slide 1 - Carte mentale

Winst maken
Hoe maak je winst als onderneming of als afdeling?

Simpele versie:
producten inkopen en ze voor een hogere prijs verkopen
Oftewel met winst verkopen

Slide 2 - Diapositive

Winst maken
Werkt het zo simpel?

Koop groot in om de prijs te drukken, maar?
* waar laat je de producten?
* waar vind je jouw klanten?
* ga je reclame maken?
* heb je personeel nodig?

Slide 3 - Diapositive

Inzicht in cijfers is van groot belang!?
Alle zaken op de vorige slide kosten geld. Voor je het weet maak je veel kosten? Inzicht is dus wel degelijk van belang!
  • hierdoor neem je goede beslissingen over
  • de producten of diensten die je aanbiedt
  • een passende vestigingsplaats
  • uitbreiding van het magazijn
  • of aanschaf van een bedrijfswagen

Slide 4 - Diapositive

Wat is een exploitatiebegroting?

Slide 5 - Carte mentale

Exploitatiebegroting

  • Exploitatiebegroting = overzicht over een bepaalde periode met alle verwachte opbrengsten en kosten

Slide 6 - Diapositive

Wat is het verschil tussen afzet en omzet?

Slide 7 - Question ouverte

Afzet = het aantal verkochte producten in een bepaalde periode. 

Omzet = het geldbedrag dat binnengehaald wordt bij het verkopen van de producten. 

Slide 8 - Diapositive

De inkoopprijs van een product is €150. De verkoopprijs is €275. De onderneming verkoopt in het derde kwartaal 10.000 stuks.
Hoeveel is de afzet in het derde kwartaal?

Slide 9 - Question ouverte

De inkoopprijs van een product is €150. De verkoopprijs is €275. De onderneming verkoopt in het derde kwartaal 10.000 stuks.
Bereken de omzet van het derde kwartaal.
A
1.250.000
B
1.500.000
C
2.750.000
D
4.250.000

Slide 10 - Quiz

De inkoopprijs van een product is €150. De verkoopprijs is €275. De onderneming verkoopt in het derde kwartaal 10.000 stuks.
Hoeveel is de brutowinst in het derde kwartaal?

Slide 11 - Question ouverte

Bereken de jaarlijkse loonkosten voor de werkgever van Hanneke.
Hanneke werkt als dierverzorger bij een dierentuin. Zij verdient €400 bruto per week. De vakantietoeslag bedraagt 8%. In de maand december krijgt iedere medewerker een gratificatie van €1.250. De bijdrage aan het pensioenfonds en het werkgeversaandeel voor de premies van de werknemersverzekeringen zijn samen 23% van het brutoloon, de vakantietoeslag en de gratificatie. Hanneke krijgt een reiskostenvergoeding van €75 per maand. 
Bereken de jaarlijkse loonkosten voor de werkgever van Hanneke. 

Slide 12 - Diapositive