Mastiek en mise-en-place

Mastiek en mise-en-place
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
Horeca bakkerij recreatieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Mastiek en mise-en-place

Slide 1 - Diapositive

Wat is de eerste stap van het tafeldekken?
A
Indekken
B
Opdekken
C
Mise-en-place

Slide 2 - Quiz

Wat is een gueridon?
A
Een klein rechthoekig tafeltje dat als serveertafel of bijzettafel wordt gebruikt.
B
Een soort kleed dat je onder het tafellaken legt.
C
Alle materialen die een gast gebruikt bij de maaltijd.

Slide 3 - Quiz

Wat is een couvert?
A
Alle materialen die een gast gebruikt bij de maaltijd.
B
Een klein rechthoekig tafeltje dat als serveertafel of bijzettafel wordt gebruikt.
C
Een soort kleed dat je onder het tafellaken legt.

Slide 4 - Quiz

Menage
A
Op een serviestafel of een office in het restaurant staan alle materialen die de gastheer nodig heeft.
B
De verzamelnaam voor alle soorten en maten tafelmessen, lepels en vorken
C
Alles waarmee de gast aan tafel zijn drankje of gerecht op smaak kan brengen.
D
Is een voorwerp dat standaard op elke restauranttafel staat: bloemen, een kandelaar en de menage.

Slide 5 - Quiz

Attribuut
A
Is een voorwerp dat standaard op elke restauranttafel staat: bloemen, een kandelaar en de menage.
B
Op een serviestafel of een office in het restaurant staan alle materialen die de gastheer nodig heeft.
C
De verzamelnaam voor alle soorten en maten tafelmessen, lepels en vorken
D
Alles waarmee de gast aan tafel zijn drankje of gerecht op smaak kan brengen.

Slide 6 - Quiz

Office
A
De verzamelnaam voor alle soorten en maten tafelmessen, lepels en vorken
B
Op een serviestafel of een office in het restaurant staan alle materialen die de gastheer nodig heeft.
C
Is een voorwerp dat standaard op elke restauranttafel staat: bloemen, een kandelaar en de menage.
D
Alles waarmee de gast aan tafel zijn drankje of gerecht op smaak kan brengen.

Slide 7 - Quiz

Bestek
A
De verzamelnaam voor alle soorten en maten tafelmessen, lepels en vorken
B
Is een voorwerp dat standaard op elke restauranttafel staat: bloemen, een kandelaar en de menage.
C
Alles waarmee de gast aan tafel zijn drankje of gerecht op smaak kan brengen.
D
Op een serviestafel of een office in het restaurant staan alle materialen die de gastheer nodig heeft.

Slide 8 - Quiz

Wat is een molton?
A
Een klein rechthoekig tafeltje dat als serveertafel of bijzettafel wordt gebruikt.
B
Alle materialen die een gast gebruikt bij de maaltijd.
C
Een soort kleed dat je onder het tafellaken legt.

Slide 9 - Quiz

Voorbereidende werkzaamheden. Materialen en ruimten geschikt maken voor gebruik.
A
Mise-en-place
B
Mastiekwerkzaamheden
C
Indekken

Slide 10 - Quiz

De tweede stap van het tafeldekken. Daarbij zet je alle materialen op tafel die een gast gebruikt bij de maaltijd.


A
Mise-en-place
B
Indekken
C
Mastiekwerkzaamheden

Slide 11 - Quiz

Spullen die je gebruikt om gerechten in of op te serveren zijn....Zoals bakjes voor aardappelen en groenten of bijvoorbeeld schalen voor vlees en sauskommen
A
opdekmaterialen
B
menage

Slide 12 - Quiz

Alles klaarzetten op de goede plek. Meestal van tevoren, maar soms ook als de gasten er al zijn.
A
Mise-en-place
B
Indekken
C
Mastiekwerkzaamheden

Slide 13 - Quiz

Routing
A
Looprichting
B
Een plattegrondstaat waarop de plaats van alle apparatuur en de verschillende afdelingen getekend is.
C
Dit zijn routes die gasten kunnen volgen om een bedrijf te verlaten bij gevaar. Bijvoorbeeld bij een brand.

Slide 14 - Quiz

Lay-out
A
Looprichting
B
Een plattegrondstaat waarop de plaats van alle apparatuur en de verschillende afdelingen getekend is.
C
Dit zijn routes die gasten kunnen volgen om een bedrijf te verlaten bij gevaar. Bijvoorbeeld bij een brand.

Slide 15 - Quiz

Vluchtroute
A
Looprichting
B
Een plattegrondstaat waarop de plaats van alle apparatuur en de verschillende afdelingen getekend is.
C
Dit zijn routes die gasten kunnen volgen om een bedrijf te verlaten bij gevaar. Bijvoorbeeld bij een brand.

Slide 16 - Quiz

Theedoeken, poleerdoeken, diendoeken, poetsdoeken, handdoeken. Dit zijn voorbeelden van wat?
A
Linnengoed
B
Gebruikslinnen
C
Tafellinnen

Slide 17 - Quiz

Alle textiel die gebruikt wordt in een restaurant. Bijvoorbeeld een tafellaken en een poleerdoek.
A
Linnengoed
B
Gebruikslinnen
C
Tafellinnen

Slide 18 - Quiz

Tafellakens, servetten, tafellopers, placemats, vingerdoekjes, handdoeken. Dit zijn voorbeelden van wat?
A
Linnengoed
B
Gebruikslinnen
C
Tafellinnen

Slide 19 - Quiz

Serviestafel
A
De voorwerpen die standaard op elke restauranttafel staan: bloemen, een kandelaar en de menage.
B
Hierop staan in het restaurant alle materialen die de gastheer nodig heeft.
C
Peper en zout

Slide 20 - Quiz

Vast attribuut
A
Peper en zout.
B
Hierop staan in het restaurant alle materialen die de gastheer nodig heeft.
C
De voorwerpen die standaard op elke restauranttafel staan: bloemen, een kandelaar en de menage.

Slide 21 - Quiz

Vaste menage
A
De voorwerpen die standaard op elke restauranttafel staan: bloemen, een kandelaar en de menage.
B
Peper en zout.
C
Hierop staan in het restaurant alle materialen die de gastheer nodig heeft.

Slide 22 - Quiz

Je legt een tafellaken op de tafel en je plaatst de vaste attributen. Hoe noem je dit?
A
indekken
B
bijdekken
C
afdekken
D
opdekken

Slide 23 - Quiz

Opstellen van tafels en stoelen hoort bij
A
mastiek maken
B
mise-en-placewerkzaamheden

Slide 24 - Quiz

Poleren van glazen hoort bij
A
mastiek maken
B
mise-en-placewerkzaamheden

Slide 25 - Quiz

Aanvullen van voorraden hoort bij
A
mastiek maken
B
mise-en-placewerkzaamheden

Slide 26 - Quiz

Poetsen van zilveren bestek hoort bij
A
mastiek maken
B
mise-en-placewerkzaamheden

Slide 27 - Quiz

Wat is in het restaurant de betekenis van een gueridon?
A
showtafel
B
serveertafel
C
ronde tafel

Slide 28 - Quiz

Welke voorwerpen behoren tot de vaste tafelattributen? Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.
A
bloemen
B
kandelaar
C
menage
D
bestek

Slide 29 - Quiz

Wat is een ander woord voor à la carte-couvert?
A
pronkcouvert
B
eerste couvert
C
eetcouvert
D
standaardcouvert

Slide 30 - Quiz

Hoe heten de materialen die standaard op tafel staan in een restaurant?
A
tafelaankleding
B
menage
C
vaste tafelattributen

Slide 31 - Quiz


A
saucière
B
soepschotel
C
légumière

Slide 32 - Quiz


Slide 33 - Question ouverte


Slide 34 - Question ouverte


Slide 35 - Question ouverte

Wat is poleren?
A
opwrijven van materiaal
B
reinigen van materiaal
C
inkopen van materiaal

Slide 36 - Quiz