Maak lange en korte zinnen. Dus niet alleen maar korte zinnen of alleen maar lange zinnen. Gebruik voor het langer maken van een kortere zin
voegwoorden:
- dus, en, maar, of, want, als
Bijvoorbeeld:
Ik wil wel komen, maar het regent en ik heb geen paraplu.
Zij doet goed haar best op school, want ze heeft een doel voor ogen.