Presentator Rick Nieman maakt aan het begin van dit fragment een vergelijking tussen de politieke macht en lobbyisten.
Wat wil Rick Nieman met deze vergelijking benadrukken?
Een lobbyist.
A
Heeft meer kennis over politieke dossiers dan ministers en staatsecretarissen.
B
Kan zijn invloed langer uitoefenen dan ministers en staatsecretarissen.
C
Neemt zijn werk serieuzer dan ministers en staatsecretarissen.
Slide 21 - Quizvraag
Bij dit fragment horen 2 vragen.
Rick Nieman stelt de kijker een vraag over statiegeld op kleine flesjes.
Wat wil hij met deze vraag bereiken?
A
Hij wil de desinteresse van de kijker in het onderwerp van het programma bekritiseren.
B
Hij wil de kijker betrekken bij het onderwerp van het programma.
C
Hij wil de kijker informeren over het onderwerp van het programma.
Slide 22 - Quizvraag
Bij dit fragment horen 2 vragen.
In 2001 kwam oud-minister Jan Pronk met het plan om statiegeld te gaan heffen op kleine plastic flesjes.
Hoe reageerden de bedrijven op dit plan?
A
Ze eisten een nieuwe opzet van het plan om zo meer bedenktijd te creëren.
B
Ze kwamen met verbetervoorstellen van het plan van de minister.
C
Ze schreven een ander plan dat op korte termijn niet uitvoerbaar was.
Slide 23 - Quizvraag
Bij dit fragment horen 2 vragen.
Oud-minister Jacqueline Cramer legt uit waarom zij niet wilde meewerken aan de invoering van het plan over statiegeld op kleine flesjes.
Welk argument gebruikt zij hiervoor.
A
Ze had onvoldoende vertrouwen in de bestaande statiegeldregeling.
B
Ze vond het inzamelen van alleen plastic flessen niet ambitieus genoeg.
C
Ze voorzag dat de Tweede Kamer niet zou instemmen met dit nieuwe statiegeldplan.
Slide 24 - Quizvraag
Bij dit fragment horen 3 vragen.
In het eerste deel van het fragment interviewt Rick Nieman de journalist Hans Marijnissen.
Waarom zegt Rick Nieman: "Ohhh! Maar even, wacht even, stapje terug"?
Rick Nieman
A
Vindt de opmerking van Hans Marijnissen dusdanig opmerkelijk dat hij er extra aandacht voor vraagt.
B
Vindt de opmerking van Hans Marijnissen zo ongeloofwaardig dat hij de juistheid ervan wil toetsen.
C
Wil Hans Marijnissen om verduidelijking vragen, omdat hij zijn opmerking niet begrijpt.
Slide 25 - Quizvraag
Afsluiten:
Aan het einde van deze les:
- kun je uitleggen wat een drogreden is en één voorbeeld geven. - kun je een voorbeeld geven van een soort argument. - weet je één verschil te benoemen tussen hoofd- en bijzaken.