In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
A1 nakijken
Slide 1 - Tekstslide
www.beterspellen.nl
Slide 2 - Link
1. Welke twee soorten informatie geeft een woordenlijst niet, maar een woordenboek wel?
Slide 3 - Open vraag
2. Zoek twee voorbeelden van grammaticale categorieën die je in een woordenboek tegenkomt.
Slide 4 - Open vraag
3. In welk naslagwerk kun je het beste zoeken als je wilt weten wanneer je een tussen-n schrijft en wanneer niet?
A
woordenlijst
B
woordenboek
C
handboek spelling en stijl
Slide 5 - Quizvraag
4. Waarom is goed toepassen van de spellingsregels zo belangrijk? Geef twee redenen.
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 4
1. Het zorgt voor duidelijkheid.
2. Goed spellen is nodig om in de maatschappij te kunnen functioneren.
Slide 7 - Tekstslide
5. De spelling van het woord 'allebei' is via een zoekmachine te vinden. Geldt dat ook voor het woord 'gebeurt / gebeurd'?
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 5
Nee, de spelling van het woord 'gebeurt / gebeurd' is - in tegenstelling tot de spelling van 'allebei' - afhankelijk van de context: wordt het gebruikt als persoonsvorm of als voltooid deelwoord?
Slide 9 - Tekstslide
6a. Speelt bij de spelling van de w in het woord erwt etymologie of analogie een rol?
A
etymologie
B
analogie
Slide 10 - Quizvraag
6a - De w in erwt
Etymologie, want vroeger werd de w wel uitgesproken.
Slide 11 - Tekstslide
6b. Speelt bij de spelling van de h in het woord thema etymologie of analogie een rol?
A
etymologie
B
analogie
Slide 12 - Quizvraag
6b - De h in thema
Etymologie, want het is een Grieks leenwoord.
Slide 13 - Tekstslide
6c. Speelt bij de spelling van de d in het woord avond etymologie of analogie een rol?
A
etymologie
B
analogie
Slide 14 - Quizvraag
6c - De d in avond
Analogie, want het meervoud is avonden.
Slide 15 - Tekstslide
6d. Speelt bij de spelling van de b in het woord ambtenaar etymologie of analogie een rol?
A
etymologie
B
analogie
Slide 16 - Quizvraag
6d - De b in ambtenaar
Etymologie, want vroeger werd de b wel uitgesproken.
Slide 17 - Tekstslide
6e. Speelt bij de spelling van de b in het woord rib etymologie of analogie een rol?
A
etymologie
B
analogie
Slide 18 - Quizvraag
6e - De b in rib
Analogie, want het meervoud is ribben.
Slide 19 - Tekstslide
6f. Speelt bij de spelling van de c in het woord carpe diem etymologie of analogie een rol?
A
etymologie
B
analogie
Slide 20 - Quizvraag
6f - De c in carpe diem
Etymologie, want het is een Latijns leenwoord.
Slide 21 - Tekstslide
7a. Welk naslagwerk moet je gebruiken als je wilt weten wat woorden als ijken - eiken betekenen?
A
woordenlijst
B
woordenboek
C
handboek spelling en stijl
Slide 22 - Quizvraag
7b - Bedenk nog een woordpaar dat precies hetzelfde wordt uitgesproken, maar anders wordt geschreven en een andere betekenis heeft.
Slide 23 - Tekstslide
7b - Bijvoorbeeld
brei - brij
peil - pijl
karwei - karwij
hij - hei
zij- zei
wij - wei
Slide 24 - Tekstslide
7c. Wat is de meest waarschijnlijke verklaring voor het verschil tussen de spelling en de uitspraak?
A
de etymologie
B
de analogie
Slide 25 - Quizvraag
7c - de etymologie
Oorspronkelijk waren de ij en de ei verschillende klanken. Later werden die hetzelfde uitgesproken. Het oorspronkelijke (etymologische) verschil is in de spelling gehandhaafd.
Slide 26 - Tekstslide
7d - Bij welke andere tweeklank in het Nederlands is waarschijnlijk hetzelfde gebeurd?