V3 Taalverzorging 1 Wie bepaalt hoe het hoort?


Welkom V3T!


Taalverzorging 1
Wie bepaalt hoe het hoort?
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom V3T!


Taalverzorging 1
Wie bepaalt hoe het hoort?

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. Dagopening
  2. 10 minuten lezen
  3. Leerwerkcheck schrijfvaardigheid 1
  4. Taalverzorging 1 Wie bepaalt hoe het hoort?
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met de 'informatiebubbel'?

Slide 4 - Open vraag

Lesdoelcheck!
Wat is mediawijsheid is en waarom moet je kritisch omgaan met internet?

Slide 5 - Open vraag

Lesdoelcheck!
Wat is plagiaat en wat is phishing? En hoe stemmen bedrijven online informatie slim af op de gebruiker?

Slide 6 - Open vraag

Lesdoelcheck!
Waarom/hoe is internet van grote invloed op maatschappelijke ontwikkelingen en politiek?

Slide 7 - Open vraag

Welke vier elementen zijn van belang bij het kijken naar de betrouwbaarheid van een tekst?

Slide 8 - Woordweb

Een tekst is betrouwbaar als...
A
de schrijver ook een eigen standpunt over het onderwerp heeft.
B
de schrijver maar één deskundige aan het woord heeft gelaten.
C
de schrijver het doel van de tekst duidelijk aangeeft.
D
de schrijver belangrijke feiten en bronnen heeft genoemd.

Slide 9 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
Nieuwsartikel van 
De Speld: 
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 10 - Quizvraag

Een tekst is niet betrouwbaar als
A
er wetenschappers aan het woord zijn
B
de tekst uit een krant komt (bron)
C
de tekst te oud is
D
het doel is om te informeren

Slide 11 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
Nieuwsbericht op www.nu.nl.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 12 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
1. Een verhaal over een bekend voetbalechtpaar in Story
Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 13 - Quizvraag

Is deze tekst betrouwbaar?
A
Ja, het is een krantenartikel
B
Nee, het is een krantenartikel
C
Nee, ik weet niet of het artikel actueel is.

Slide 14 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
8. een tekst over een afslankmiddel in een folder van de drogist
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 15 - Quizvraag

Is de schrijver van deze tekst deskundig?
A
wel deskundig
B
niet deskundig

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent framing?
A
Samenstellingen van woorden maken die niet positief zijn.
B
Heel bewust woorden kiezen die een bepaald beeld en gevoel oproepen bij een onderwerp
C
De werkelijkheid beïnvloeden aan de hand van beelden.

Slide 17 - Quizvraag

Bespreken toets Leesvaardigheid
We gaan in tweetallen de toets leesvaardigheid bespreken. De antwoorden staan op het bord.

Slide 18 - Tekstslide

Antwoorden
1 Wat is plagiaat? (2 p) R Plagiaat is letterlijk iets overnemen/kopiëren van een ander en doen alsof je dit zelf hebt geschreven.
 Ook goed: de tekst van een ander in je eigen woorden herschrijven zonder te vertellen van wie de tekst afkomstig is.
 Ook goed: Een tekst letterlijk overnemen zonder bronvermelding.
2 Als je naar betrouwbaarheid van informatie kijkt, kun naar twee verschillende aspecten van de auteur kijken. Welke twee zijn dat? (4 p) R Dat zijn: het belang van de auteur (2 p) en de deskundigheid van de auteur .(2 p)
3 Wat kun je zeggen over de betrouwbaarheid van bovenstaand artikel? Gebruik voor je antwoord de vier aspecten die je kunt gebruiken om betrouwbaarheid te controleren. Beschrijf per aspect hoe betrouwbaar dit artikel is. (8 p) T1
De vindplaats/bron: het is gepubliceerd op www.ad.nl. Over het algemeen kun je dit een betrouwbare nieuwssite noemen, hoewel de krant zich naast betrouwbaar nieuws ook richt op entertainment.
• Belang van de auteur: het is niet uit te zoeken wat het belang is van De Corte, maar waarschijnlijk spelen er geen belangen.
• Deskundigheid van de auteur: er staat niet beschreven hoe deskundig de auteur is. Ook hier kun je dus weinig aangeven over de betrouwbaarheid.
• Actualiteit: het onderzoek waarnaar verwezen wordt is waarschijnlijk onlangs uitgevoerd, het artikel is nog aardig recent.



Slide 19 - Tekstslide

4 Wat is de conclusie die je op basis van het antwoord bij vraag 3 moet trekken? (2 p) T2 Het artikel is op basis van de genoemde punten betrouwbaar te noemen.
5 Wat kun je uit de bovenstaande tekst afleiden over de informatiebronnen (= waar de informatie uit het artikel vandaan komt) waarop het artikel gebaseerd is? Leg uit of bronvermelding hier belangrijk is. (4 p) T1 Ook in bovenstaand artikel wordt verwezen naar het onderzoek aan de Amerikaanse Universiteit (2 p). De bronvermelding is hier van belang omdat je op die manier zelf het onderzoek op kunt zoeken en kunt controleren of de informatie daadwerkelijk klopt. (2 p)
6 Na het lezen van bovenstaand artikel, blijkt het eerste artikel uit het AD niet meer zo betrouwbaar. Welk aspect dat je besproken hebt in vraag 3 blijkt toch minder betrouwbaar dan verwacht? Leg uit waarom. (6 p) T1 + T2 De vindplaats/bron (2 p, T1) bleek minder betrouwbaar. De media zijn het filter voor betrouwbare informatie en moeten informatie eerst controleren voordat het gepubliceerd wordt. (2 p, T2)
 Ze hadden het artikel ook betrouwbaarder kunnen maken door aan te geven hoeveel deelnemers het onderzoek had of door aan te geven dat het onderzoek nog niet afgerond is. (2 p, T2)



Slide 20 - Tekstslide

7 a) Wat is het tekstdoel van deze tekst? (2 p) T1 Het artikel is een advertentie en heeft dus als tekstdoel activeren.
 b) Om in dit artikel de betrouwbaarheid te beoordelen is het van belang te kijken naar het tekstdoel. Leg uit waarom. (2 p) T2
De auteur wil dus gewoon dat je zo vaak mogelijk een nieuwe tandenborstel koopt, zodat hij veel verdient. (1p) De informatie wordt daardoor onbetrouwbaar. (1p)
8 Bovenstaande tekst moet op een deskundig advies lijken. Welk aspect in de tekst moet zorgen voor het vertrouwen van de lezer? Leg je antwoord uit. (2 p) T2 Tandartsen worden gezien als een autoriteit. Door te noemen dat zij adviseren je borstel regelmatig te vervangen, kan een lezer dat snel voor waar aannemen.
9 Lees bovenstaande tekst. Vind je dat deze auteur deskundig is? Beargumenteer je antwoord. (4 p) T1  Nee, je weet niet of ze wel de technische achtergrond heeft voor het advies dat ze geeft.
 OF: Ja, de auteur is deskundig want ze heeft veel ervaring in hetgeen waarover ze schrijft.
10 Je wilt weten wat de gevolgen van energiedrankjes bij jongeren zijn. In jouw zoektocht kom je terecht bij een onderzoek waaruit blijkt dat de gevolgen van die energiedrankjes allemaal wel meevallen. Op welk punt moet je vooral letten bij het beoordelen van de betrouwbaarheid van het onderzoek? Leg je antwoord uit. (4 p) I
 Er moet vooral gelet worden op het belang van de auteur. Het kan zijn dat het onderzoek gefinancierd is door een producent van energiedrankjes.
 Ook goed: Er moet vooral gelet worden op de actualiteit. De uitkomsten van het onderzoek kunnen inmiddels verouderd/achterhaald zijn wanneer dit onderzoek jarengeleden is uitgevoerd.




Slide 21 - Tekstslide

Welk woord is een voorbeeld van framing?
A
Coronavirus
B
avondklok
C
straatagent
D
straatterrorist

Slide 22 - Quizvraag

Is hier sprake van framing?
Zij weet het weer niet.
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Is hier sprake
van framing?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

Taalverzorging 1 
Wie bepaalt hoe het hoort?

Slide 25 - Tekstslide

Doel: Je leert waarom er regels voor spelling zijn afgesproken.

Slide 26 - Tekstslide

Waarom denk je dat er regels voor spelling zijn afgesproken?

Slide 27 - Woordweb

We lezen samen de tekst op pagina 34-35 van je boek

  • Correct spellen: hoe doe je dat?
  • Etymologie en analogie
  • Een lang proces naar één officiële spelling
  • Welke ‘autoriteiten’ kun je gebruiken?
  • Discussie over spelling

Slide 28 - Tekstslide

Welke informatie geeft een woordenlijst NIET?
A
grammaticale categorieën
B
de spelling van woorden
C
lidwoorden
D
verbuigingen

Slide 29 - Quizvraag

In welk naslagwerk kun je het beste zoeken als je wilt weten wanneer je een tussen-n schrijft en wanneer niet?
A
woordenboeken
B
handboeken spelling en stijl
C
woordenlijsten

Slide 30 - Quizvraag

Waarom is goed toepassen van spellingsregels zo belangrijk?
A
Omdat het dom is om spellingsfouten te maken.
B
Omdat dat nou eenmaal hoort.
C
Omdat niet alle apps (zoals Word) een spellingscontrole hebben.
D
Omdat het nodig is om in de maatschappij goed te kunnen functioneren.

Slide 31 - Quizvraag

De spelling van het woord 'allebei' is via een zoekmachine te vinden. Geldt dat ook voor het woord 'gebeurt/gebeurd'? Leg je antwoord uit.

Slide 32 - Woordweb

Speelt bij de spelling van het volgende woord etymologie of analogie een rol?
w in erwt
A
etymologie
B
analogie

Slide 33 - Quizvraag

Speelt bij de spelling van het volgende woord etymologie of analogie een rol?
h in thema
A
etymologie
B
analogie

Slide 34 - Quizvraag

Speelt bij de spelling van het volgende woord etymologie of analogie een rol?
d in avond
A
etymologie
B
analogie

Slide 35 - Quizvraag

Speelt bij de spelling van het volgende woord etymologie of analogie een rol?
b in ambtenaar
A
etymologie
B
analogie

Slide 36 - Quizvraag

Speelt bij de spelling van het volgende woord etymologie of analogie een rol?
b in rib
A
etymologie
B
analogie

Slide 37 - Quizvraag

Speelt bij de spelling van het volgende woord etymologie of analogie een rol?
c in carpe diem
A
etymologie
B
analogie

Slide 38 - Quizvraag

In het Nederlands bestaan woorden die precies hetzelfde worden uitgesproken, maar anders worden geschreven en een andere betekenis hebben, bijvoorbeeld: ijken-eiken, rijzen-reizen, stijl-steil. Bedenk nog zo een woordpaar.

Slide 39 - Woordweb

Welk naslagwerk moet je gebruiken als je wilt weten wat deze woorden betekenen?
A
woordenboeken
B
handboeken spelling en stijl
C
woordenlijsten

Slide 40 - Quizvraag

Speelt bij de spelling van dit soort woordparen etymologie of analogie een rol?
A
etymologie
B
analogie

Slide 41 - Quizvraag

In 2005 verweten de makers van het Witte Boekje hun collega's van het Groene Boekje dat het consequent toepassen van regels tot onlogische vormen leidde. Welke spellingsregel vind jij onlogisch? Gebruik voorbeelden en leg je antwoord uit.

Slide 42 - Woordweb

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag14 oktober
  • Huiswerk
  • Meenemen: LAPTOP, boek, leesboek, schrift en pen
  • Programma: taalverzorging 2

Slide 43 - Tekstslide