12/9 Lezen h1 , indeling van een tekst 4m

  1. Pak in stilte je iPad en log in op de LessonUP.
  2. Draai je iPad om.
  3. Pak dan je werkboek, schrift, leesboek en  etui.
  4. Ga in stilte lezen.
timer
10:00
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  1. Pak in stilte je iPad en log in op de LessonUP.
  2. Draai je iPad om.
  3. Pak dan je werkboek, schrift, leesboek en  etui.
  4. Ga in stilte lezen.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Lezen

Inleiding van een tekst

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • lezen (al gedaan)
  • Terugblik
  • Instructie/oefenen
  • Werken 
  • Exitticket
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf een ding op die je hebt onthouden
van de vorige les.

Slide 4 - Woordweb

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • weet je weer wat de functie van de inleiding, het middenstuk en het slot zijn en welke bedoeling ze hebben;
  • weet je wat hoofdzaak en bijzaak zijn;
  • heb je geoefend met het leggen van relaties tussen de tekstdelen;
  • heb je geoefend met het onderscheid maken tussen hoofdzaak en bijzaak;
  • heb je geoefend met het herkennen van de bedoeling van delen 

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 5 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp van een tekst (oriënterend lezen0?
A
Bekijk de titel, tussenkopjes en afbeeldingen. Lees de eerste en laatste alinea van de tekst.
B
Lees de eerste en laatste zinnen van alle alinea's
C
Lees de tekst helemaal
D
Lees het stukje dat je nodig hebt tussenkopjes, opsommingstekens of anders gedrukte woorden

Slide 6 - Quizvraag

Hoe vind je het deelonderwerp van een alinea (globaal lezen)?
A
Bekijk de titel, tussenkopjes en afbeeldingen. Lees de eerste en laatste alinea van de tekst.
B
Lees de eerste en laatste zinnen van alle alinea's
C
Lees de tekst helemaal
D
Lees het stukje dat je nodig hebt tussenkopjes, opsommingstekens of anders gedrukte woorden

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn hoofdzaken?
A
Het belangrijkste van de tekst.
B
Alle deelonderwerpen samen vormen een hoofdzaak.

Slide 8 - Quizvraag

Waar kun je hoofdzaken vinden?
A
In de inleiding en in de laatste zinnen van een alinea.
B
In de inleiding en het slot.
C
In de inleiding, het slot en in de kernzin van elke alinea.
D
In de kernzinnen van de alinea's.

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdzaken 
  • De belangrijkste informatie in een tekst. Wat niet zo belangrijk is, zijn de bijzaken. 
  • Je vindt de hoofdzaak in de inleiding en/of (herhaald) in het slot. 
  • Hoofdzaken vind je ook vaak in de eerste of de laatste zin van een alinea. Dat is dan de belangrijkste zin van de alinea. In de zinnen ervoor of erna staat dan een nadere uitleg of een voorbeeld van iets uit de belangrijkste zin. Er zijn woorden waaraan je kunt zien dat er een voorbeeld of een uitleg volgt: bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals of onder andere.
  • Extra uitleg, details en voorbeelden zijn geen hoofdzaken, maar bijzaken.

Slide 10 - Tekstslide

De hoofdgedachte van een tekst is:
A
Het belangrijkste wat er gezegd wordt over het onderwerp in een zin.
B
Het belangrijkste wat er gezegd wordt over het onderwerp in een paar zinnen.
C
Voorbeelden die gegeven worden in de tekst.
D
De mening van de schrijver.

Slide 11 - Quizvraag

Functies tekstdelen - kort
Inleiding: de schrijver noemt het onderwerp van de tekst en wil de lezer nieuwsgierig maken.
 Dit kan op veel manieren, bijvoorbeeld:
• een gebeurtenis beschrijven;
• een mening over het onderwerp geven;
• een vraag over het onderwerp stellen.
Middenstuk: het grootste deel van de tekst met de meeste informatie over het onderwerp. 
Gaat per alinea in op een deelonderwerp van het onderwerp. Tekstverbanden om het een lopende tekst te maken!
Slot:  meestal de laatste alinea, 
bijvoorbeeld:
• het belangrijkste wordt kort herhaald 
• er wordt naar de toekomst wordt gekeken
• de vraag uit de inleiding wordt beantwoorden
Vaak hebben ze een vaste structuur!

Zie groen tekstblok op bladzijde 12 en 13 voor zelfstandig doornemen van de lesstof.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Werk voor deze en de volgende les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in STILTE en je mag NIET PRATEN of OVERLEGGEN en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
PAK JE VIP en noteer het huiswerk!
--> Blz. 18 en 19, opdracht 4
Klaar = opdracht 5 maken en daarna lezen in je leesboek

Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!

Slide 14 - Tekstslide

Inleiding
Een zakelijke tekst bestaat meestal uit drie delen:inleiding, middenstuk en slot.

In de inleiding van een tekst probeert de schrijver de aandacht van de lezer te trekken en wordt bijna altijd het onderwerp genoemd
 Er zijn meerdere manieren om dat te doen. 


    Slide 15 - Tekstslide

    Inleiding
    Een schrijver kan:
    • een voorbeeld bij het onderwerp geven
    • een belangrijke vraag over het onderwerp stellen
    • een mening of standpunt (over het onderwerp) geven
    • de hoofdgedachte van een tekst noemen
    • een deskundige over het onderwerp introduceren
    • een leuk, kort verhaaltje (anekdote) vertellen 
    • iets over de opbouw van een tekst vertellen
    • korte samenvatting van de tekst geven
    • een belangrijke vraag over het onderwerp stellen
    • een probleem noemen
    • iemands persoonlijke ervaring vertellen;
    • de aanleiding noemen waarvoor de tekst geschreven is –->  er gebeurde iets, waardoor het logisch was om nu deze tekst te schrijven. Voorbeelden: er is een onderzoek gedaan, er is een boek verschenen, iets is in het nieuws of het is een bepaalde datum, periode of seizoen.



    Slide 16 - Tekstslide

    Middenstuk
    In het middenstuk van een tekst worden verschillende zaken behandeld die met het onderwerp te maken hebben. 
    Dat doet de schrijver in alinea's die deelonderwerpen behandelen. Een deelowderwp kan uit een alinea' bestaan, maar ook uit meerder alinea's.

    Soms maakt de schrijver gebruik van tussenkopjes, zodat je duidelijk ziet wat het deelonderwerp is en soms moet je dat zelf bedenken. Dat kun je dan vaak uit de kernzin opmaken.

    Slide 17 - Tekstslide

    Slot
    In het slot rondt de schrijver de tekst af. Ook dit kan op verschillende manieren. 

    Een schrijver kan:
    • de hoofdgedachte noemen
    • een samenvatting van de tekst geven
    • een conclusie trekken
    • een toekomstige verwachting benoemen
    • antwoord geven op de vraag uit de inleiding
    • de oplossing voor een probleem geven
    • een advies geven of een oproep doen

    Slide 18 - Tekstslide

    Slide 19 - Video

    Slide 20 - Tekstslide

    De tekst bestaat uit vier zinnen. Wat is volgens jou de belangrijkste zin?

    Slide 21 - Open vraag

    Als zin 2 de belangrijkste zin van de tekst is,
    wat is dan het tekstdoel?
    A
    Instrueren
    B
    Informeren
    C
    Adviseren
    D
    Overhalen

    Slide 22 - Quizvraag

    Als zin 3 de belangrijkste zin van de tekst is,
    wat is dan het tekstdoel?
    A
    Instrueren
    B
    Informeren
    C
    Adviseren
    D
    Overhalen

    Slide 23 - Quizvraag

    Wat zijn hoofdzaken in een tekst?
    A
    Wat belangrijk is in een tekst
    B
    Wat minder belangrijk is in een tekst

    Slide 24 - Quizvraag

    Wat is een kernzin?
    A
    De eerste zin van de inleiding
    B
    De laatste zin van het slot
    C
    De belangrijkste zin van een tekst
    D
    De belangrijkste zin van een alinea

    Slide 25 - Quizvraag

    Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?
    A
    In het midden
    B
    Meestal aan het begin, soms aan het einde
    C
    Altijd aan het einde
    D
    Die kan overal staan

    Slide 26 - Quizvraag

    Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
    A
    Hoofdzaken
    B
    Bijzaken

    Slide 27 - Quizvraag

    Wat staat er vaak in een kernzin?
    A
    Minder belangrijke dingen
    B
    Een samenvatting
    C
    Een hoofdzaak
    D
    Een tussenkopje

    Slide 28 - Quizvraag

    Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
    A
    Alle hoofdzaken op een rij
    B
    Alle hoofd- en bijzaken op een rij
    C
    De samenvatting van een tekst
    D
    Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat

    Slide 29 - Quizvraag

    Waar staat de hoofdgedachte van een tekst vaak?
    A
    In het middenstuk
    B
    In de samenvatting
    C
    In de inleiding of in het slot
    D
    Dat kun je nooit weten

    Slide 30 - Quizvraag

    Wat is de bedoeling van de inleiding?
    De inleiding is bedoeld om
    A
    De mening van de schrijver duidelijk te maken
    B
    Een aantal deskundigen te introduceren
    C
    Een uitleg te geven over de opbouw van de tekst
    D
    Het onderwerp van de tekst aan te kondigen

    Slide 31 - Quizvraag

    In het middenstuk ...
    A
    vind je de hoofdgedachte.
    B
    wordt een conclusie gegeven.
    C
    vind je de deelonderwerpen.
    D
    wordt een advies gegeven.

    Slide 32 - Quizvraag

    Functies van het slot.
    Wat is een functie van het slot?
    A
    De centrale vraag stellen
    B
    Een advies geven
    C
    Een samenvatting geven.
    D
    Enkele personen introduceren.

    Slide 33 - Quizvraag

    Werk voor deze en de volgende les + huiswerk: Alvast aan het werk? 

    PAK JE VIP en noteer het huiswerk!
    --> Blz. 18 en 19, opdracht 4
    Klaar = opdracht 5 maken en daarna lezen in je leesboek

    Wat niet af is = huiswerk
    Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!

    Slide 34 - Tekstslide

    Lesdoel:
    Aan het einde van deze les:
    • weet je weer wat de functie van de inleiding, het middenstuk en het slot zijn en welke bedoeling ze hebben;
    • weet je weer wat hoofdzaak en bijzaak zijn;
    • heb je geoefend met het leggen van relaties tussen de tekstdelen;
    • heb je geoefend met het onderscheid maken tussen hoofdzaak en bijzaak;
    • heb je geoefend met het herkennen van de bedoeling van delen.

    Blauw = kennen = kennis = leren
    Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

    Slide 35 - Tekstslide

    details, voorbeelden en uitleg
    belangrijkste zaken uit een tekst
    verzameling zinnen die met elkaar samenhangen
    herhaling informatie, toekomst, antwoord vraag
    Inleiding
    Bijzaak
    Hoofdzaak
    Alinea
    Slot
    onderwerp benoemen, nieuwsgierig maken

    Slide 36 - Sleepvraag

    Ik weet wat de functie van de inleiding, het middenstuk en het slot zijn en welke bedoeling ze hebben.

    😒🙁😐🙂😃

    Slide 37 - Poll

    Ik weet weer wat hoofdzaak en een bijzaak zijn

    😒🙁😐🙂😃

    Slide 38 - Poll

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter? Hoe ga je dat verbeteren?

    Slide 39 - Open vraag

    Feedback:
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders willen zien?

    Slide 40 - Open vraag