3.4 Macht op de markt

Hoofdstuk 3 We gaan voor de winst
3.3 Macht op de markt

Doel: Je weet hoe je brutowinst en nettoresultaat berekent, je weet wat arbeidsproductiviteit is en hoe deze kan toenemen en wat de productiecapaciteit van een bedrijf is. 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 We gaan voor de winst
3.3 Macht op de markt

Doel: Je weet hoe je brutowinst en nettoresultaat berekent, je weet wat arbeidsproductiviteit is en hoe deze kan toenemen en wat de productiecapaciteit van een bedrijf is. 

Slide 1 - Tekstslide

Programma

  • terugblik 
  • theorie
  • zelfstandig werken / nakijken
  • afsluiting


Slide 2 - Tekstslide

3.1
Afschrijving
investeren
kostprijs per product
mvo (maatschappelijk verantwoord ondernemen)
productiefactoren
toegevoegde waarde
variabele kosten en vaste kosten

Slide 3 - Tekstslide

3.2
Arbeidsproductiviteit
arbeidsverdeling
brutowinst
nettoresultaat
omzet
productiecapaciteit

Slide 4 - Tekstslide

3.3
vraag en aanbod
evenwichtshoeveelheid
evenwichtsprijs
transparante markt

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik 3.3
- hoe kunnen vraag aanbod en prijs elkaar beïnvloeden?
- vraag en aanbodcurve kunnen lezen of tekenen
- hoe kan de overheid de markt beïnvloeden?

Slide 6 - Tekstslide

Concrete markt (je kunt er naar toe)
Abstracte markt (het geheel van vraag en aanbod)

Slide 7 - Tekstslide

Vraag en aanbod
Alle vraag en aanbod bij elkaar noemen we de markt. 

Bijvoorbeeld: Alle vraag en aanbod van bloemen bij elkaar noemen we de markt voor bloemen.

Slide 8 - Tekstslide

Markten
  • = plaats (concreet of abstract) waar vraag en aanbod samen komen
  • concreet= vragers en aanbieders ontmoeten elkaar in het écht
  • abstract = vraag en aanbod van één product

Slide 9 - Tekstslide

Vraag en Aanbod
Aanbod: alles wat producenten te koop aanbieden.

Vraag: alles wat consumenten willen kopen.

Slide 10 - Tekstslide

Overheidsingrijpen - 3 manieren
  • Belastingen en subsidies
  • Prijsregulering
  • Wetten en regels

Slide 11 - Tekstslide

Marktaandeel
Marktaandeel is het aandeel dat een aanbieder van een goed of dienst heeft in de totale omzet op de betreffende markt in een bepaalde periode.

Slide 12 - Tekstslide

Marktaandeel
De omzet of afzet van een bedrijf uitgedrukt als percentage van de totale omzet of afzet van de productproep.

Slide 13 - Tekstslide

Marktaandeel
Het marktaandeel is het stukje afzet van een bedrijf vergeleken met de totale markt in een %. 

Bijvoorbeeld Volkswagen produceert in een jaar 350.000 auto's en in de totale markt worden 10.000.000 auto's geproduceerd, dan is het marktaandeel van Volkswagen? 
350.000 : 10.000.000 x 100% = 3.5%

Slide 14 - Tekstslide

Fusie
Bij een fusie vormen twee bedrijven samen 1 nieuw bedrijf. 


Wat zijn de voordelen?

Slide 15 - Tekstslide

Marktvorm
Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.

Slide 16 - Tekstslide

Kenmerken van marktvormen
  • Aantal aanbieders
  • Aantal vragers 
  • Aard van het product (homogene of heterogene producten)

Slide 17 - Tekstslide

homogene producten
Consumenten zien de producten van de verschillende aanbieders als hetzelfde.

Slide 18 - Tekstslide

heterogene producten
Als de consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Oligopolie
  • Twee of enkele aanbieders van een product.
  • Moeilijke toetreding tot de markt.
  • Heterogeen of homogeen oligopolie.

Slide 21 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
In een volkomen concurrentie zijn veel vragers en aanbieders. Het is een homogeen product. De prijs is al bepaald door de hoeveelheid aanbieders en hoeveelheid vragers. In mijn eentje naar een andere aanbieder stappen, verandert de prijs niet. Makkelijk toetreden

Slide 22 - Tekstslide

Monopolistische concurrentie

Lijkt op een volkomen concurrentie. Maar hier is het een heterogeen goed. Marketing en reclame zijn belangrijk om een aandeel in het markt te krijgen. 

Slide 23 - Tekstslide

monopolie
  • Een product bij één aanbieder 
  • Er zijn niet zo veel monopolisten 
  • Bijna monopolisten zijn er veel meer denk aan: 
  • Google, Microsoft, Android, Apple, NS, Arriva, Vitens 

Slide 24 - Tekstslide

Waarom bestaat de monopolie?
  • Door de regering aangewezen (Wettelijke monopolie) 
  • Patent of octrooi aangevraagd (Juridische Monopolie) 
  • Natuurlijke monopolie, omdat het simpelweg niet handig is dat er meerdere waterleidingbedrijven bestaan 
  • Collectieve monopolie wordt ook wel kartel genoemd. Dit is verboden binnen de Europese unie 

Slide 25 - Tekstslide

Kartel
Doel: beperken van onderlinge concurrentie door vorming kartel. Vaak worden er prijspafspraken gemaakt, dat is bij wet verboden. 

Slide 26 - Tekstslide