Pak alvast je leesboek, pen en Nieuw Nederlands erbij.
Nederlands havo4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Ga lekker zitten.
Pak alvast je leesboek, pen en Nieuw Nederlands erbij.
Nederlands havo4
Slide 1 - Tekstslide
timer
15:00
Slide 2 - Tekstslide
Leesvaardigheid
Ik kan inleiding, slot en tekstverbanden van een tekst benoemen.
Ik kan een tekst lezen volgens een stappenplan.
Ik weet wat een infographic is.
Ik kan schematische informatie lezen en relaties leggen met de tekst.
Slide 3 - Tekstslide
Startopdracht
Noteer: Wat is het verschil tussen het onderwerp, deelonderwerpen en de hoofdgedachte van een tekst?
Slide 4 - Tekstslide
Nakijken P5, opdr. 1
Slide 5 - Tekstslide
P5: Schematische afbeeldingen
Informerende teksten bevatten soms een schematische afbeelding, zoals een tabel, een boomstructuur, een diagram, een tijdbalk of een grafiek. Vaak staat daar een legenda bij: de betekenis van bepaalde kleuren of tekens.
Slide 6 - Tekstslide
P5: Schematische afbeeldingen
In een schematische afbeelding kun je bijvoorbeeld in één oogopslag zien wat de belangrijkste begrippen uit een tekst zijn en hoe die met elkaar te maken hebben.
Ook worden schematische afbeeldingen ingezet om de informatie uit de tekst te verduidelijken of aan te vullen. Een bijzondere schematische afbeelding is de infographic.
Slide 7 - Tekstslide
Infographic
Een infographic is een combinatie van beeld en tekst
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 1
2. bekijk tekst 2: letsel jongeren en ouderen, lees een paar alinea's van tekst 1: alinea 1 gaat daar ook over.
3. Lees alinea 3. Wat zegt hij daarover? Tijl Vos vindt het geen goed idee om elektrische fietsen te verkopen aan jongeren onder de zestien. Dit blijkt uit: . ‘Het gaat om een flink bedrag natuurlijk. We willen dat mensen er zeker van zijn voordat ze dat geld uitgeven.’ Hij denkt ook dat jongeren roekelozer kunnen zijn in het verkeer.'
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 1
4. Lees heel goed de zin. Het gaat over geld uitgeven.
De opvatting die je hier tussen de regels kan door lezen is,
dat jongeren soms aankopen doen zonder er heel goed over na te denken.
6. Lees alinea 4. Wat zegt hij daarover? Bert van Wee vindt het niet gek dat jongeren op elektrische fietsen vaker betrokken zijn bij verkeersongelukken. Dit blijkt uit: ‘Jongeren kunnen minder goed snelheid inschatten. Bovendien zijn ze vaak competitief, dus willen ze sneller zijn dan hun vrienden.’
7. Bekijk goed: in de categorieën 85-89 en 90+
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 1
8. De verklaring daarvoor zou kunnen zijn (denk zelf na)
Dat mensen op die leeftijd niet vaak meer fietsen en al helemaal niet op een elektrische fiets.
9. B extra informatie bij de tekst geven, omdat deze informatie over de fietstypen niet in de tekst staan.
10. Bekijk de tekst en de afbeelding. In alinea 5 staat iets over de snelheid. Dus alles wat sneller is dan de gewone fiets.
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 1
12. negatief standpunt: Er moet geen helmplicht komen voor snelle fietsers.
argument: Met een helm op mis je het gevoel van vrijheid dat je ervaart als je fietst met je haar in de wind.
positief standpunt: Er moet wel een helmplicht komen voor snelle fietsers.
argument: Door een helmplicht lopen fietsers minder kans op zwaar letsel bij een ongeluk. / Door een helmplicht worden veel medische kosten, verdriet en ellende voorkomen.
13. Eigen antwoord. Ga er tegenin.
Slide 12 - Tekstslide
Open vragen beantwoorden
Bij Nederlands (én andere vakken, én in het leven) is correct formuleren heel belangrijk:
om duidelijk over te komen, om elkaar goed te kunnen begrijpen
én om jouw begrip goed aan te tonen.
Hier volgt een voorbeeld...
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht: een fout, maar waarom?
Examenvraag: In alinea 3 klinkt een oordeel door over de rol van de overheid. Geef op grond van de alinea’s 3 en 4 aan welk oordeel dat is en waaruit dat blijkt. Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.
Opdracht: beschrijf hoe jij het beantwoorden van deze vraag zou aanpakken.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Open vraag beantwoorden
--> antwoord citeren of formuleren in eigen woorden
(...)
Stap 2: soort vraag (over hele tekst, tekstdeel of binnen alinea) bepalen
Stap 3: kern in de vraag markeren
Stap 4: begin met een antwoordstarter
Stap 5: controleer je vraag met het antwoord
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht
Maak zelfstandig of in tweetallen C1, P5, opdr. 2 en 3 (blz. 33). Let op het correct beantwoorden van open vragen.
Klaar?
Maak C1, P4, opdr. 4 af
Maak C1, P5, opdr. 5
Lezen in je leesboek
timer
15:00
Slide 19 - Tekstslide
Opdracht 2
2. De functie is extra informatie bij de tekst geven – In de tekst wordt wel gezegd dat er een Schijf van Vijf is, waarin staat uit welke groepen voedingsmiddelen je elke dag moet eten, maar het wordt niet duidelijk welke voedingsmiddelen dat zijn. In de afbeelding worden deze wel genoemd en het onderschrift bij de afbeelding geeft ook aan welke belangrijke voedingsstoffen er in de genoemde voedingsmiddelen zitten.
3. De Schijf van Vijf laat zien uit welke vijf groepen voedingsmiddelen je elke dag moet eten. Het onderschrift geeft aan welke voedingsstoffen er in die groepen voedingsmiddelen zitten (zoals vitaminen, mineralen en eiwitten). De afbeelding over voedingsstoffen geeft aan waarom die voedingsstoffen nodig zijn voor je lichaam: om je energie te geven (brandstoffen), om je botten en spieren sterk te houden (bouwstoffen) en om je lichaam te beschermen (beschermende stoffen).
Slide 20 - Tekstslide
Opdracht 2
4. De voedingsstoffen die worden gemist zijn brandstoffen, want hij krijgt geen/minder koolhydraten binnen
- bouwstoffen, want hij krijgt geen/minder mineralen en eiwitten binnen
- beschermende stoffen, want hij krijgt geen/minder vezels en vitamine B-complex binnen
5. De voedingsstof die wordt gemist is vitamine C
Slide 21 - Tekstslide
Opdracht 2
6. De consequenties voor de gezondheid kunnen zijn dat je last krijgt van verminderde weerstand, gewichtsverlies, vermoeidheid, gewrichtsklachten, slechte wondgenezing en problemen met de opbouw van bindweefsel. Kortom: hij krijgt een zwakker en vermoeider lichaam, waardoor hij sneller ziek kan worden.
7. De overeenkomst is dat ze elk maar onder één voedingsstof vallen.
8. De auteur van de tekst heeft gelijk, want zij zegt dat vezels goed zijn voor je darmen (Bob zegt van niet). Uit de afbeelding over voedingsstoffen blijkt inderdaad dat vezels tot de beschermende voedingsstoffen behoren.
Slide 22 - Tekstslide
Opdracht 3
1. Voedsel is gezond als (zie alinea 3 en 4)
2. Met energiebalans wordt bedoeld dat (zie alinea 4)
3. Schutte bedoelt daarmee (zoek uitdrukking op)
4. De drie oorzaken zijn (let op signaalwoorden van oorzaak/gevolg)
6. We hobbelen achter elk nieuw gezondheidsadvies aan omdat (vat alinea 10 samen)
7. De titel bevat een woordspeling want (2 betekenissen bedenken)
8. Het gebruik van hapklare is ook een woordspeling, omdat (zie 7)
9. Er had niet ook in plaats van gniffelt lacht kunnen staan omdat (toon)