P4 stappenplan Lezen 2

Startklaar
Startopdracht
3. Begin met ‘startopdracht’
1. Zitten volgens plattegrond.
2. Boek, leesboek, schrift, agenda en pen op tafel.
Vergelijk kernzinnen in tweetallen. Hoe vind je die?
Ondertussen huiswerkcontrole; leg het klaar.
Welkom!
timer
5:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Startklaar
Startopdracht
3. Begin met ‘startopdracht’
1. Zitten volgens plattegrond.
2. Boek, leesboek, schrift, agenda en pen op tafel.
Vergelijk kernzinnen in tweetallen. Hoe vind je die?
Ondertussen huiswerkcontrole; leg het klaar.
Welkom!
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Doel: onderwerp, inleiding, slot en tekstverbanden benoemen van een tekst, tekst kunnen lezen volgens een stappenplan.

Doel: ik weet wat een infographic is en ik kan schematische informatie lezen en relaties leggen met de tekst. 



Slide 2 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken opdr. 2 
  • alinea 1 benoemt het probleem: ieder jaar meer online bestellen, veel pakketjes, milieu
  • alinea 2 en 3 benoemen de problematische gevolgen: veel co2-uitstoot, veel afval
  • alinea 4 t/m 10 bespreken oplossingen: 4/5 bezorgadres, 6 spoedbestellingen, 7/8 terugsturen, 9/10 per aankoop bekijken

Slide 4 - Tekstslide

Bespreken opdr. 2 
  • alinea 11 is het slot met een samenvatting en conclusie
  • kernzinnen?
  • elke alinea de eerste zin, behalve alinea 4: daar is de eerste zin een aankondiging van alle oplossingen. Daarna beginnen alle oplossingen die je herkent aan de signaalwoorden van opsomming: om te beginnen, verder (al.6), ook (7), tot slot (9). Zin 2 is in alinea 4 de kernzin. 
  • Bij alinea 8 is het een combinatie van 1 en 3 en alinea 10 ook zelf samenstellen: kleine artikelen beter niet online kopen, maar grote thuisbezorgen is voor het milieu niet zo slecht.

Slide 5 - Tekstslide

Bespreken opdr. 2
  • hoofdgedachte?
  • De kernzin van alinea 11: kortom, het is helemaal niet zo moeilijk om rekening te houden met het milieu als je online pakketjes bestelt. 
  • tekstdoel en tekstsoort?
  • informeren en uiteenzetting, want
  • er wordt gezegd dat je per se iets op een bepaalde manier moet doen, het wordt neutraal uitgelegd

Slide 6 - Tekstslide

Bespreken opdr. 3
  • standpunt: Met het oog op de belasting voor het milieu kun je je bestelde pakketjes beter laten bezorgen bij een afhaalpunt in de buurt.
  • (want) argument: Dat kan in theorie tot een flinke vermindering van de CO2-uitstoot leiden.
  • (want) subargument: Het bestelbusje kan efficiëntere routes rijden.
  • (want) subargument: Het bestelbusje hoeft langs minder deuren te gaan.
  • Dit kan je zelf ook zien aan de signaalwoorden in de tekst: immers (= want) en daardoor (= dus)




Slide 7 - Tekstslide

Bespreken opdr. 3
  • Andersom: 
  • subargument: Het bestelbusje hoeft langs minder deuren te gaan.
  • (dus) subargument: Het bestelbusje kan efficiëntere routes rijden.
  • (dus) argument: Dat kan in theorie tot een flinke vermindering van de CO2-uitstoot leiden.
  • (dus) standpunt: Met het oog op de belasting voor het milieu kun je je bestelde pakketjes beter laten bezorgen bij een afhaalpunt in de buurt.





Slide 8 - Tekstslide

Bespreken opdr. 3
2. Ze gebruikt de woorden 'in theorie' hier omdat bezorgen bij een afhaalpunt alleen CO2-uitstoot bespaart als we minstens de helft van onze pakketjes daar laten bezorgen én als we die pakketjes lopend of op de fiets ophalen (wat in de praktijk vast niet gebeurt). 
3. Het voorbeeld: 3000 keer van Amsterdam naar Beijing rijden: dit laat ons wat beter zien hoe groot die impact wel niet is. 
4. in het geval dat honderd mensen iets laten bezorgen door hetzelfde busje in plaats van allemaal naar een winkel te rijden (laatste zin). 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
Maak de vragen bij opdracht 4

Klaar? Vraag om de antwoorden
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

P5: Schematische afbeeldingen
  • Informerende teksten bevatten soms een schematische afbeelding, zoals een tabel, een boomstructuur, een diagram, een tijdbalk of een grafiek. Vaak staat daar een legenda bij: de betekenis van bepaalde kleuren of tekens. 
  • In een schematische afbeelding kun je bijvoorbeeld in één oogopslag zien wat de belangrijkste begrippen uit een tekst zijn en hoe die met elkaar te maken hebben. 
  • Ook worden schematische afbeeldingen ingezet om de informatie uit de tekst te verduidelijken of aan te vullen. Een bijzondere schematische afbeelding is de infographic. 

Slide 11 - Tekstslide

Infographic
Een infographic is een combinatie van beeld en tekst

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
  • Kijk opdracht 4 na
  • Maak in tweetallen de vragen bij opdracht 1, blz. 31

Dit is huiswerk

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
  • opdracht 4 af + nagekeken
  • P5 opdracht 1 af (vervolgopdracht in de les)
  • 13/14 juni boek uit


Slide 14 - Tekstslide