alinea 11 is het slot met een samenvatting en conclusie
kernzinnen? elke alinea de eerste zin, behalve alinea 4: daar is de eerste zin een aankondiging van alle oplossingen. Daarna beginnen alle oplossingen die je herkent aan de signaalwoorden van opsomming: om te beginnen, verder (al.6), ook (7), tot slot (9). Zin 2 is in alinea 4 de kernzin.
Bij alinea 8 is het een combinatie van 1 en 3 en alinea 10 ook zelf samenstellen: kleine artikelen beter niet online kopen, maar grote thuisbezorgen is voor het milieu niet zo slecht.
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 2
hoofdgedachte:
kernzin van alinea 11: kortom, het is helemaal niet zo moeilijk om rekening te houden met het milieu als je online pakketjes bestelt.
tekstdoel en tekstsoort:
informeren en uiteenzetting, want
er wordt gezegd dat je per se iets op een bepaalde manier moet doen, het wordt neutraal uitgelegd
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 3
standpunt: Met het oog op de belasting voor het milieu kun je je bestelde pakketjes beter laten bezorgen bij een afhaalpunt in de buurt.
(want) argument: Dat kan in theorie tot een flinke vermindering van de CO2-uitstoot leiden.
(want) subargument: Het bestelbusje kan efficiëntere routes rijden.
(want) subargument: Het bestelbusje hoeft langs minder deuren te gaan.
Dit kan je zelf ook zien aan de signaalwoorden in de tekst: immers (= want) en daardoor (= dus)
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 3
Andersom:
subargument: Het bestelbusje hoeft langs minder deuren te gaan.
(dus) subargument: Het bestelbusje kan efficiëntere routes rijden.
(dus) argument: Dat kan in theorie tot een flinke vermindering van de CO2-uitstoot leiden.
(dus) standpunt: Met het oog op de belasting voor het milieu kun je je bestelde pakketjes beter laten bezorgen bij een afhaalpunt in de buurt.
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 3
2. Ze gebruikt de woorden 'in theorie' hier omdat bezorgen bij een afhaalpunt alleen CO2-uitstoot bespaart als we minstens de helft van onze pakketjes daar laten bezorgen én als we die pakketjes lopend of op de fiets ophalen (wat in de praktijk vast niet gebeurt).
3. Het voorbeeld: 3000 keer van Amsterdam naar Beijing rijden: dit laat ons wat beter zien hoe groot die impact wel niet is.
4. in het geval dat honderd mensen iets laten bezorgen door hetzelfde busje in plaats van allemaal naar een winkel te rijden (laatste zin).
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht
Maak opdracht 2 en 3 in tweetallen
Let op! Bij opdracht 3 vraag 1, zorg dat je tussen elk blokje 'want' kan plaatsen, of van rechts naar links 'dus'
Slide 12 - Tekstslide
P5: Schematische afbeeldingen
Informerende teksten bevatten soms een schematische afbeelding, zoals een tabel, een boomstructuur, een diagram, een tijdbalk of een grafiek. Vaak staat daar een legenda bij: de betekenis van bepaalde kleuren of tekens.
Slide 13 - Tekstslide
P5: Schematische afbeeldingen
In een schematische afbeelding kun je bijvoorbeeld in één oogopslag zien wat de belangrijkste begrippen uit een tekst zijn en hoe die met elkaar te maken hebben.
Ook worden schematische afbeeldingen ingezet om de informatie uit de tekst te verduidelijken of aan te vullen. Een bijzondere schematische afbeelding is de infographic.
Slide 14 - Tekstslide
Infographic
Een infographic is een combinatie van beeld en tekst