Aanw.vnw en vr. vnw

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Grammatica woordsoorten

aanwijzend en vragend voornaamwoord

Doel:

Aan het einde van de les:

• kun je aanwijzende voornaamwoorden (a.vnw) vinden in een zin.
• kun je vragende voornaamwoorden (v.vnw) vinden in een zin.

Wat weet ik al?

• lw
• zn
• bn
• ww

Deze schoenen?

of die schoenen?

dit huis?

of dat huis?

Aanwijzende voornaamwoorden

wijzen iets aan!

• die, deze, dit, dat, zulk, zulke, zo'n, dergelijk, dergelijke

Voorbeelden

Zulke schoenen heb ik nog nooit gezien.

Heb jij ooit zo'n opmerking gemaakt?

Dergelijke keuzes heb ik nooit hoeven maken.

Noteer het aanwijzend vnw.
Heb jij deze boeken gelezen?

Noteer het aanwijzend vnw.
Ik heb dit cadeau voor mijn rapport gekregen.

Noteer het aanwijzend vnw.
Zulke zware aardbevingen komen gelukkig zelden voor.

Noteer het aanwijzend vnw.
Sinds 2018 staat dat gebouw op de monumentenlijst.

Vragend voornaamwoord

staat meestal aan het begin van een vraagzin

• wie, wat, welk, welke, wat voor, wat voor een

Voorbeelden

• Wie loopt daar in de verte?
• Welke film komt er vanavond op tv?
• Wat voor soort chocolade vind jij het lekkerst.

Noteer het vragend voornaamwoord:
Wat doe jij vandaag na schooltijd?

Noteer het vragend voornaamwoord:
Wie heeft mijn tas op de grond gegooid?

Noteer het vragend voornaamwoord:
Naar welke tv-zender kijk jij het liefst?

Noteer het vragend voornaamwoord:
Wat voor een klimaat heeft Nederland?

overzicht

lw  --> de, het, een

zn --> medipladina, tegenaan plassen, lw ervoor

bn --> zegt iets over het zn

ww --> vervoegen

a. vnw --> wijst iets aan 

v. vnw --> wie, wat, welk(e), wat voor (een)

Vragen?