Het Voltooid Deelwoord

Welkom!
  1. Leg je leesboek op tafel
  2. Leg je werkspullen op tafel
  3. Log in op LessonUp
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
  1. Leg je leesboek op tafel
  2. Leg je werkspullen op tafel
  3. Log in op LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10 minuten lezen!
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
Uitleg over het voltooid deelwoord (10 minuten)
Zelfstandig oefenen (10 minuten)
Gezamenlijk nakijken (10 minuten)
Afsluiten (5 minuten)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Voltooid Deelwoord

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat het voltooid deelwoord is.

Slide 5 - Tekstslide

Presenteer het leerdoel en leg uit waarom het belangrijk is om dit te leren.
timer
1:00
Wat weet je al over het voltooid deelwoord?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord is de vorm van een werkwoord die aangeeft dat de actie van het werkwoord is voltooid.

Slide 7 - Tekstslide

Geef een duidelijke definitie van het voltooid deelwoord en leg uit waarom het belangrijk is om het te begrijpen.
Hoe vorm je het voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door 'hebben' of 'zijn' + het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit hoe het voltooid deelwoord wordt gevormd en geef voorbeelden van beide vormen.
Voorbeelden van het voltooid deelwoord
Enkele voorbeelden van het voltooid deelwoord zijn: 'gezwommen', 'gevlogen', 'gegeten', 'gedronken' en 'gelezen'.

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen enkele voorbeelden zien en laat hen de werkwoorden opschrijven en de vorm van het voltooid deelwoord benoemen.
Het voltooid deelwoord in zinnen
Het voltooid deelwoord wordt vaak gebruikt om de passieve vorm te maken of om aan te geven dat een actie is voltooid. Bijvoorbeeld: 'De taart is gebakken door mijn moeder' en 'Ik heb mijn huiswerk gemaakt'.

Slide 10 - Tekstslide

Geef voorbeelden van zinnen waarin het voltooid deelwoord wordt gebruikt en laat de leerlingen de werkwoorden en het voltooid deelwoord identificeren.
Regelmatige en onregelmatige werkwoorden
Sommige werkwoorden hebben een regelmatige vorm van het voltooid deelwoord, zoals 'gewandeld', terwijl andere onregelmatig zijn, zoals 'gedaan'.

Slide 11 - Tekstslide

Leg het verschil uit tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden en laat de leerlingen enkele voorbeelden zien.
Oefenen
Maak opdracht 1 t/m 4 van H3 Voltooid deelwoord
Boek: blz.
Digitaal: H3 Geld > Voltooid deelwoord > start

We gaan het gezamenlijk nakijken
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Geef de leerlingen enkele oefeningen en laat hen individueel of in groepen werken om hun begrip van het voltooid deelwoord te versterken.
Samenvatting
Het voltooid deelwoord is de vorm van een werkwoord die aangeeft dat de actie is voltooid. Het wordt gevormd door 'hebben' of 'zijn' + het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord en wordt veel gebruikt om de passieve vorm te maken of om aan te geven dat een actie is voltooid.

Slide 13 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en laat de leerlingen vragen stellen als er nog onduidelijkheden zijn.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
timer
0:30

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
timer
0:30

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
timer
0:30

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.