Les 4 Pedagogisch klimaat

Les 4 Signaleren en observeren
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
PDOMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 4 Signaleren en observeren

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
Aan het eind van deze les weet je
                                Doel van deze les:

 

Aan het einde van de les kun je
- uitleggen wat een pedagogisch klimaat is;
- het verschil uitleggen tussen kwalitatief en 
  kwantitatief observeren.

Slide 2 - Tekstslide

Wat versta jij onder een goed pedagogisch klimaat?

Slide 3 - Woordweb

                              Pedagogisch klimaat: (thema IO 1) 'lekker in je vel'

-Structuur; 
-Regels;   
Bovenstaande twee zorgen voor voorspelbaarheid en rust.

-Relatie: lkr-lln &lln onderling
-Competentie: ontdekken waar ben ik goed in, vertrouwen in eigen kunnen;
-Autonomie: leren het zelf te doen/kunnen 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Terug te vinden in DCO Ho. 5
 Onderwijsbehoefte:  wat heeft een leerling nodig om tot leren te komen. 
 Ontwikkelbehoefte: wat heeft een kind nodig om tot ontwikkeling te komen
Om te weten wat de behoeften van een kind/leerling zijn is observeren belangrijk.

                                 Signaleren  --> observeren
Signaleren: je krijgt een signaal dat er iets aan de hand is. bv: bepaald gedrag, moeite met lesstof of intuïtie.   
Signaleren is vaak subjectief.  Vraag: wat bedoelen we daar mee?  

Signaleren doe je voortdurend.

Slide 6 - Tekstslide

Terug te vinden in DCO Ho. 5
                                 Signaleren  --> observeren
Observeren: bewust, doelgericht en systematisch waarnemen van gedrag.
Objectief.

Je gaat dus van een signaal naar een observatie om daarna een conclusie te trekken. Met de uitkomst van die conclusie ga je aan het werk.


Slide 7 - Tekstslide

Kwalitatief observeren
Het gaat vooral om de vraag hoe het gedrag eruit ziet
bijv. onrustig, storend, onopvallend, etc.

Je schrijft tijdens de observatie al het gedrag van het kind op.
 
Onderzoeksvraag: bijv; waardoor is jouw leerling tijdens de taalles zo onrustig? Je beschrijft de situatie heel nauwkeurig.

Terug te vinden in DCO Ho. 5

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld 1 van een kwalitatieve observatiemethode:
Intervalobservatie:
Kiezen:    wanneer je een idee hebt wat de reden is van bepaald gedrag, maar nog twijfelt.

Een observatie waarbij je met tussenpozen waarneemt.
Bijv. 3 min. wel / 10 min. niet / 3 min. wel / etc... 




Terug te vinden in DCO Ho. 5

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld 2 van een kwalitatieve observatiemethode:
Logboek:
Kiezen: Als het gedrag dat je wilt observeren steeds in een specifieke situatie voorkomt.

Een soort dagboek.

Bijv. elke dag tijdens buitenspelen observeren.


Terug te vinden in DCO Ho. 5

Slide 10 - Tekstslide

Kwantitatief observeren
Hierbij gaat het vooral om hoe vaak het gedrag voorkomt.

Je telt de gedragingen in een bepaalde periode.
Je kijkt bijvoorbeeld naar hoe vaak leerling/kind X door de leerkracht/begeleider heen praat tijdens de uitleg.

Terug te vinden in DCO Ho. 5

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld 1 van een kwantitatieve observatie methodes:
Checklist:
Van te voren een lijst maken. 


5.1 Signaleren en observeren van gedrag

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld 2 van een kwantitatieve observatie methodes:
Tijdsteekproefobservatie:
Je noteert in een vaste 
tijdinterval het gedrag dat je
waarneemt.


5.1 Signaleren en observeren van gedrag

Slide 13 - Tekstslide

Ga naar Cumlaude

Samen lezen we de opdracht door.

Aan de slag met de opdracht 
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide