1. De voorstanders vertellen waarom ze voor zijn. De leerlingen kiezen hier 2 leerlingen voor.
2. De tegenstanders vertellen waarom ze tegen zijn. De leerlingen kiezen hier 2 leerlingen voor.
3. De voorstanders weerleggen: de voorstanders moeten nu de argumenten van de tegenstanders onderuit halen, ze moeten vertellen waarom hun punten niet belangrijk/waar zijn. De leerlingen kiezen hier 2 leerlingen voor.
4. De tegenstanders weerleggen: de voorstellers moeten nu de argumenten van de voorstanders onderuit halen, ze moeten vertellen waarom hun punten niet belangrijk/waar zijn. De leerlingen kiezen hier 2 leerlingen voor.
5. De voorstanders vatten hun argumenten samen. De leerlingen kiezen hier 2 leerlingen voor.
6. De tegenstanders vatten hun argumenten samen. De leerlingen kiezen hier 2 leerlingen voor.