Grammatica zinsdelen: Persoonsvorm, zinsdelen en onderwerp

Welkom H3C
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je Chromebook (dicht) en je schrift.
Stap 3: Noteer de persoonsvorm van de zin: Wanneer zal de kerstvakantie zijn?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom H3C
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je Chromebook (dicht) en je schrift.
Stap 3: Noteer de persoonsvorm van de zin: Wanneer zal de kerstvakantie zijn?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan de persoonsvorm en het onderwerp benoemen in een zin.
Ik kan zinsdeelstreepjes zetten in een zin.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Lezen in Overspoeld.
  • Wat weet jij nog van de persoonsvorm, zinsdelen en het onderwerp?
  • Uitleg: Persoonsvorm, zinsdeelstreepjes en onderwerp.
  • Oefenen zinnen ontleden pv, zinsdeelstreepjes en onderwerp
  • Huiswerk: Maken online via Classroom in je schrift: Les 1 persoonsvorm, zinsdeelstreepjes en onderwerp.

Slide 3 - Tekstslide

Lezen in Overspoeld
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet jij van de persoonsvorm, het onderwerp en de zinsdeelstreepjes?

Slide 5 - Woordweb

Persoonsvorm
Persoonsvorm: Altijd een werkwoord.
Je vindt de persoonsvorm op drie manieren:
  1. Zin in een andere tijd zetten: Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm: Ik liep naar huis <--> ik loop naar huis.
  2. Zin vragend maken: Het eerste werkwoord komt vooraan: Volgende week is het Paarse Vrijdag <--> Is het volgende week Paarse Vrijdag?
  3. De zin van getal veranderen: Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm: Mijn vader woont in Spanje. <--> Mijn vader en moeder wonen in Spanje.

Slide 6 - Tekstslide

Noteer de persoonsvorm van de zin: De Belgen spelen dit jaar geen goed toernooi. (vergeet evt. hoofdletter niet)

Slide 7 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm: Wat is mijn lievelingseten? (vergeet evt. hoofdletter niet)

Slide 8 - Open vraag

Het onderwerp
Onderwerp: Degene die iets doet of iets is.
Hoe vind je het onderwerp?
1. Wie of wat + persoonsvorm
Voorbeeld: Mijn vader gaat naar de winkel.
pv = gaat
Wie gaat? = mijn vader
2. Verander van getal (ev naar mv en andersom). De personen/dingen die veranderen zijn het onderwerp.
Bijv.: Mijn vader en ik gaan naar de winkel.

Slide 9 - Tekstslide

Noteer het onderwerp van de zin: Bij een vreemde stel jij je altijd netjes voor.

Slide 10 - Open vraag

Noteer het onderwerp van de zin: De aanvoerder van Oranje geeft vandaag een persconferentie.

Slide 11 - Open vraag

Zinsdeelstreepjes.
Waarom zinsdeelstreepjes: Om zo te bepalen welke woorden bij elkaar horen.
Hoe moet je de zinsdelen bepalen?
Bepaal de persoonsvorm.
Zet streepjes ( / ) om de persoonsvorm.
Kijk welke zinsdelen voor de persoonsvorm kunnen staan. Dat doe je door de zin te husselen.
Zet zinsdeelstrepen.

Slide 12 - Tekstslide

Zet de volgende zin in zinsdeelstreepjes: Het paard van Sinterklaas liep vannacht alweer over de daken.

Slide 13 - Open vraag

Aan de slag
Maken: Opdrachten in Google Classroom les 1

Slide 14 - Tekstslide