21-22 / H7 Informatiesystemen

Goederenstroom
Klas 2hvsc
Schooljaar 2021-2022
Opleiding Verkoopspecialist
Docent mevrouw Jansen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goederenstroom
Klas 2hvsc
Schooljaar 2021-2022
Opleiding Verkoopspecialist
Docent mevrouw Jansen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Je leert hoe bedrijven (online) informatie verwerken (par. 7.1)
  • Je leert wat optimale bestelgrootte is (par. 7.2)
  • Je leert hoe de voorraadadministratie van een winkel wordt bijgehouden middels geautomatiseerde systemen (par. 7.3)
  • Je leert de belangrijkste punten bij goed voorraadbeheer (par. 7.3)


Slide 4 - Tekstslide

Examentermen H7:
  • Je moet weten wat optimale bestelgrootte is
  • Je moet de knelpunten van voorraad beheer kennen

Slide 5 - Tekstslide

7.1 Informatiesystemen
  • Klanten en ondernemers kunnen overal gegevens vandaan halen
  • Klanten vooral via internet
  • Ondernemers gebruiken daarvoor, naast internet, hun informatiesysteem

Slide 6 - Tekstslide

Behoefte aan informatie
  • Als ondernemer wil je graag diverse informatie weten zoals:
                - Welke artikelen zijn er op voorraad?
                - Is er niet te veel derving?
                - Welke klantwensen zijn er?
  • Daarvoor maak je gebruik van informatiesystemen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Onderscheid tussen hardware en software
  • Hardware: voorbeelden zijn computers, PDA's, tablets, telefoons, wifi-points, scanners
  • Software: de programma's en apps die zorgen dat de informatie ook daadwerkelijk verwerkt wordt

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden informatiesystemen
  • Sommige bedrijven gebruiken meerdere informatiesystemen zoals bijv. voor de kassa, voor het voorraadbeheer en voor de personeelsadministratie
  • MIS - Managementinformatiesysteem
  • Online informatie

Slide 10 - Tekstslide

MIS
  • Binnen of naast het  informatiesysteem
  • Te gebruiken om prestaties van het bedrijf
      te verbeteren
  • Te gebruiken om te meten of een onder-
      neming haar doelstellingen bereikt
  • Hiervoor moet je eerst indicatoren 
      vaststellen
  • Indicatoren gebruik je om vergelijkingen te
      maken met een eerdere periode, andere
      filialen of gemiddelden in de branche

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Online informatie
  • De clicks van bezoekers in de webwinkel leveren veel informatie op
  • Kijkt een klant alleen naar de informatie, recensies en prijzen van producten of bestelt hij ook daadwerkelijk?
  • Er kan veel informatie uit de clicks van mogelijke klanten worden gehaald, maar in dit vak gaat het vooral om de gevolgen van de voorraad. Dat zien we op de volgende dia.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Optimale bestelgrootte (par. 7.2)
  • Als winkelier heb je te maken met voorraadkosten en met bestelkosten
  • Voorraadkosten: je maakt kosten om je voorraad aan te houden (rente, ruimte, risico)
  • Bestelkosten: je maakt kosten om je voorraad te bestellen
  • Deze kosten samen noem je de totale kosten

Slide 15 - Tekstslide

Optimale bestelgrootte
De hoeveelheid artikelen die je per keer bestelt waarbij de optelsom van de voorraadkosten en de bestelkosten zo laag mogelijk is

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Berekenen optimale bestelgrootte
  • In par. 7.2 op pag. 224 en 225 staat de formule van Camp uitgelegd
  • Met deze formule kun je de optimale bestelgrootte berekenen
  • Jullie hoeven deze formule echter niet te kennen voor jullie examen!

Slide 18 - Tekstslide

Voor de optimale bestelgrootte kijk je naar twee soorten kosten? Welke kosten zijn dat?

Slide 19 - Open vraag

Uitwerking vraag
Optimale bestelgrootte:
Wanneer de som van de voorraadkosten en de bestelkosten zo laag mogelijk is

Slide 20 - Tekstslide

Geautomatiseerde voorraadadministratie (par. 7.3)
  • Winkels houden hun voorraadadministratie bij met geautomatiseerde systemen
  • Bijvoorbeeld scankassa's
  • Bij- en afboeken gebeurt digitaal
  • Bijv. digitale pakbonnen waarbij de voorraad na het scannen direct wordt bijgeboekt

Slide 21 - Tekstslide

Waarom goed voorraadbeheer?
  • Je kunt dan aan de vraag van de klant voldoen, geen nee-verkoop
  • Je hebt goederen dan niet te lang op voorraad (kunnen dan bijv. niet bederven of raken niet
      uit de mode)
  • Je hebt niet te veel goederen op voorraad (waardoor een deel misschien niet wordt verkocht)
  • Artikel in de aanbieding --> genoeg extra voorraad om aan extra vraag te voldoen

Slide 22 - Tekstslide

Belangrijkste punten bij voorraadbeheer
  • Bij voorraadbeheer moet je rekening houden met een aantal belangrijke
      punten
  • Een overzicht van deze punten zien we op de volgende dia

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Welke gegevens zijn belangrijk bij het bepalen van de juiste bestelprocedure?
A
bestelfrequentie van een artikel
B
bestelgrootte van een artikel
C
omzetsnelheid en levertijd van een artikel
D
hoeveel winst je maakt op een artikel

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het verband tussen leveringsfrequentie en voorraad?
A
Hoe lager de leveringsfrequentie hoe lager de voorraad
B
Hoe hoger de leveringsfrequentie hoe hoger de voorraad
C
Hoe lager de leveringsfrequentie hoe hoger de voorraad en andersom

Slide 26 - Quizvraag

Bij welk soort artikelen zal de leveringsfrequentie hoog zijn?

Slide 27 - Open vraag

Uitwerking vraag
Hoge leveringsfrequentie bij verse artikelen

Slide 28 - Tekstslide

Grootte van de voorraad
Bij het bestellen moet je rekening houden met:
  • Maximale voorraad: bijv. afhankelijk van schapruimte
  • Minimale voorraad: geen nee-verkoop
  • Levertijd van een artikel
  • Rekening houden met onverwachte pieken in de vraag naar een artikel

Slide 29 - Tekstslide

Hoe noem je de voorraad die je aanhoudt om een onverwachte piek in de vraag naar het artikel op te vangen?

Slide 30 - Open vraag

Uitwerking vraag
Veiligheidsvoorraad

Slide 31 - Tekstslide

Bestel- en voorraadkosten
Factoren die van invloed zijn op de bestelfrequentie (hoe vaak je bestelt):
  • leveringsfrequentie (hoe vaak kan er geleverd worden)
     - in bijv. supermarkten wordt een aantal keren per week geleverd
     - in andere branches bijv. maar één keer per week of nog minder vaak
  • omzetsnelheid (hoe vaak wordt de gemiddelde voorraad per periode verkocht)
  • kosten van de opslag (voorraadkosten)
  • bestelkosten

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk H7
  • Maken H7 vraag 1 t/m 7 en 11a + b op pag. 231 en 232 in je boek

Slide 33 - Tekstslide