24-25 oktober werkwoordspelling

T G 2 D 
24 okt
Welkom!
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

T G 2 D 
24 okt
Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Programma P2 (tot aan kerst)
  • Herhaling werkwoordspelling
  • Fabels lezen en schrijven
  • Theorie leesvaardigheid en deze toepassen op allerlei teksten
  • Thema: de veranderende wereld

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel deze week
  • Je weet wat we in P2 gaan doen
  • Je hebt de werkwoordspelling herhaald
=> TEA 2: toets leesvaardigheid

     

    Slide 4 - Tekstslide

    Pak je boek Talent erbij

    Slide 5 - Tekstslide

    Overzicht theorie leesvaardigheid
    - vier leesstrategieën (H1, pag. 22)
    - tekstverbanden (H1, pag. 23)
    - tekstdoelen, tekstsoorten, tekstvormen (H1, pag. 26)
    - hoofdgedachte (H1, pag. 27)

    - informatieve tekst (H2, pag. 99)
    - functies van de inleiding (H2, pag. 101)
    - samenvattend tekstverband (H2 pag. 102)

    - betogende tekst (H3 pag. 172)
    - argument en tegenargument (H3 pag. 174)
    - leesstrategie kritisch lezen (H3 pag. 178)
    - tekstverband oorzaak-gevolg (H3 pag. 179)

    Slide 6 - Tekstslide

    Stappenplan ww.spelling
    Vandaag de persoonsvorm: 
    tegenwoordige tijd
    verleden tijd
    gebiedende wijs

    Slide 7 - Tekstslide

    De belangrijkste vraag:  pv of niet?
    • is het werkwoord een persoonsvorm? JA 
    • voor de tegenwoordige tijd 
    • ik-vorm voor 'ik'  en 'je/ jij' achter het werkwoord
    • lopen - zingen - chatten
    • ik loop / loop jij?
    • ik-vorm+ t voor 'je/ jij' en hij/zij: jij/hij loopt 
    • hele werkwoord voor het meervoud: wij, jullie, zij
    • de kinderen lopen





    Slide 8 - Tekstslide

    De allerbelangrijkste vraag:  
    • is het ww een pv? JA 
    • voor de verleden tijd:
    • sterk ww? => klankverandering: ga, ging
    • zwak ww? => haal van hele werkwoord -en af (stam)
    • laatste letter in  'T SeXy FoKSCHaaP'? Dan + -te /-ten. Andere ww: + -de/-den
    • klappen => p => ik klapte / verven => v => hij verfde
    • raden => d => hij raadde



    Slide 9 - Tekstslide

    De allerbelangrijkste vraag:  
    • is het ww een persoonsvorm? JA 
    • En is de pv ook een bevel of opdracht? JA
    • Dat is de gebiedende wijs. Daarvoor gebruik je de ik-vorm: 
    • Loop door! Houd afstand! 




    Slide 10 - Tekstslide

    zwakke ww v.t./ volt.t: beluister de klank!
    • Een 'd' of 't' in verleden of voltooide tijd wordt bepaald door de klank
    • harde klanken, zoals K, P, S, T (stemloos): deze krijgen een 't' in de verleden en voltooide tijd => siste, klapte, kapte
    • zachte klanken, zoals M, N, L, R (stemhebbend): deze krijgen een 'd' in vt en volt. tijd => vertelde, kamde, gebeurde




    Slide 11 - Tekstslide

    Check ANTWOORDEN
    1. Hij MISTE gisteren zijn vrienden.
    2. Er GEBEURT hier vaak een ongeluk.
    3. VERZEND dit pakket onmiddellijk! 
    4. Elke week BEZORGT hij een postpakket.
    5. Gisteren GAF zij een feestje.
    Wat zou je aan dit schema kunnen verbeteren? 

    Slide 12 - Tekstslide

    Check
    1. Hij ..... [missen] gisteren zijn vrienden.
    2. Er .....[gebeuren] hier vaak een ongeluk.
    3. .....[verzenden] dit pakket onmiddellijk! 
    4. Elke week ..... [bezorgen] hij een postpakket.
    5. Gisteren ....[geven] zij een feestje. 

    Slide 13 - Tekstslide

    Check ANTWOORDEN
    1. Hij MISTE gisteren zijn vrienden.
    2. Er GEBEURT hier vaak een ongeluk.
    3. VERZEND dit pakket onmiddellijk! 
    4. Elke week BEZORGT hij een postpakket.
    5. Gisteren GAF zij een feestje.

    Slide 14 - Tekstslide

    Schrijf nu drie zinnen waarbij je de pv niet invult.
    Schrijf op de achterkant de juiste vorm. Wissel t.t. en v.t. af


    Voorbeeld: 

    Hij....(vertellen) mij een verhaal. 

    Achterkant: ....

    Slide 15 - Tekstslide

    Welke vragen heb je nog?

    Slide 16 - Tekstslide

    Zelfstandig werken (noteer in Plenda)
    1. Twee werkbladen invullen
    2. Opdracht 4, 5 en 6 van paragraaf 1.9 Spelling werkwoorden

    Slide 17 - Tekstslide

    Reflectie op de les

    Slide 18 - Tekstslide

    T G 2 D 
    25 okt
    Welkom!
    laptop en boek op tafel

    Slide 19 - Tekstslide

    Slide 20 - Tekstslide

    Leerdoel deze week
    • Je weet wat we in P2 gaan doen
    • Je hebt de werkwoordspelling herhaald
    => TEA 2: toets leesvaardigheid

       

      Slide 21 - Tekstslide

      Stappenplan ww.spelling

      Slide 22 - Tekstslide

      Terugblik
      1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
      2. persoonsvorm verleden tijd
      3. gebiedende wijs



         

        Slide 23 - Tekstslide

        Schrijf een zin met een persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

        Slide 24 - Open vraag

        Schrijf een zin met een persoonsvorm in de verleden tijd.

        Slide 25 - Open vraag

        Schrijf een zin met een gebiedende wijs.

        Slide 26 - Open vraag

        Schrijf een zin waarin je het woord 'gebeurd' goed gebruikt.

        Slide 27 - Open vraag

        Ik vind werkwoordspelling...
        A
        (heel) gemakkelijk en ik maak weinig fouten
        B
        (min of meer) gemakkelijk, maar ik maak toch fouten
        C
        (heel) moeilijk en ik maak veel fouten
        D
        (min of meer) moeilijk, maar ik maak weinig fouten

        Slide 28 - Quizvraag

        Stappenplan ww.spelling
        Overige werkwoordsvormen: 
        voltooide deelwoord
        voltooid deelwoord als bijv.nw gebruikt
        infinitief
        tegenwoordig deelwoord


        Slide 29 - Tekstslide

        Wat is de allerbelangrijkste vraag voordat je een ww schrijft? 

        Slide 30 - Tekstslide

        Slide 31 - Tekstslide

        ww geen pv? dan vier mogelijkheden!
        • het is een volt. deelwoord => Het pakketje is gestuurd
        • pv = 'is'
        • 'gestuurd' is volt. dw
        • Check: sturen / r / niet in T SeXy FoKSCHaaP / dus d
        • Of verplaats het volt. dw en maak het langer: het gestuurde pakketje

        Slide 32 - Tekstslide

        ww geen pv? dan vier mogelijkheden!
        1. het is een volt.dw dat als bijvoeg. nw wordt gebruikt => bijv: het vertelde verhaal, het verzonden pakketje. 
        2. Let op: je schrijft de vorm zo kort mogelijk
        3. Hij had de bank bekleed => De beklede bank is mooi. 
        4. Let op: 'bekleden' (pv in vt): Hij bekleedde de bank.

        Slide 33 - Tekstslide

        ww geen pv? dan vier mogelijkheden!
        1. het is een heel werkwoord (infinitief ). Een ander ww in de zin is al pv.
        2. Hij wil sporten; zij moet fietsen; we gaan chillen.   
        3. laatste mogelijkheid: het ww is een onvoltooid of tegenwoordig deelwoord. Dat is het hele werkwoord +d: de lachende clown; een spelend meisje

        Slide 34 - Tekstslide

        Check
        1. De ......[verkleden] clown treedt niet meer op.
        2. Door de droogte is de tuin echt ....[verwaarlozen].
        3. Wij wilden dit pakket echt ......[verzenden]. 
        4. De .....[vermelden] advertentie is van Bol.com.
        5. Is daar echt een ongeluk ....[gebeuren]?

        Slide 35 - Tekstslide

        Check ANTWOORDEN
        1. De VERKLEDE clown treedt niet meer op.
        2. Door de droogte is de tuin echt VERWAARLOOSD.
        3. Wij wilden dit pakket echt VERZENDEN. 
        4. De VERMELDE advertentie is van Bol.com.
        5. Is daar echt een ongeluk GEBEURD?

        Slide 36 - Tekstslide

        Zelfstandig werken (noteer in Plenda)
        1. Twee werkbladen invullen (volt. tijd en gemengd)

        2. Hoofdstuk 2.9: opdracht 5 (geb.wijs)
        3. Hoofdstuk 3.9: opdracht 4  (volt.dw)


        Let op: woe. 1 november formatief toetsje ww.spelling

        Slide 37 - Tekstslide


        Succes met alles en tot volgende week. Groetjes, Lidwien Daniels
        5. "..... [houden] afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.
        Gemengde oefening

        1. En toen ......[richten] de dief zich op en ........[schieten] de agent neer.
        2. .....[verkleden] jij je graag met carnaval? Ja, dat ......[bevallen] mij wel!
        3. Er zijn hier in deze straat veel ongelukken .......[gebeuren]. ......[worden, tt] je daar niet verdrietig van?
        4. De ...... [bezorgen] postpakketjes kunnen nog steeds worden ......[ophalen].
        5. "..... [houden] afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.

        Slide 38 - Tekstslide


        Succes met alles en tot volgende week. Groetjes, Lidwien Daniels
        5. "..... [houden] afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.
        Gemengde oefening ANTWOORDEN

        1. En toen RICHTTE de dief zich op en SCHOOT de agent neer.
        2. VERKLEED jij je graag met carnaval? Ja, dat BEVALT mij wel!
        3. Er zijn hier in deze straat veel ongelukken GEBEURD. WORD  je daar niet verdrietig van?
        4. De BEZORGDE postpakketjes kunnen nog steeds worden OPGEHAALD.
        5. "HOUD afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.

        Slide 39 - Tekstslide

        Check! Schrijf ik:
        • word of wordt? => Wie is het onderwerp? Ik, of jij erachter? Dan word!  
        • verdiend of verdient? => Is het een pv? Dan verdient! Is het een volt.dw? Dan verdiend!
        • gebeurd of gebeurt? => is het een volt.dw of een pv?
        • miste of mistte ? => Is het hele ww missen of misten?
        • verbrede of verbreedde? => bijv. gebruikt vtd of pv?

          

        Slide 40 - Tekstslide

        Nog meer uitleg? Bekijk dan het filmpje op de volgende slide

        Slide 41 - Tekstslide

        Slide 42 - Video

        Schrijven!
        Schrijf een verhaaltje en verwerk hierin de volgende woorden (volgorde mag je zelf kiezen):
        - verklede
        - verteld 
        - meldde
        - gebeurt
        - bezorgt
        timer
        5:00

        Slide 43 - Tekstslide