V4 §6.4 Relaties tussen soorten

§6.4 relaties tussen organismen

-  Je leert over prooi predator relaties en voedselketen en voedselweb.

-  Je leert wat de gevolgen zijn van moeilijke afbreekbare schadelijke stoffen in een voedselketen.

-  En je leert over duurzame relaties (symbiose) tussen soorten en welke drie soorten relaties er zijn.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

§6.4 relaties tussen organismen

-  Je leert over prooi predator relaties en voedselketen en voedselweb.

-  Je leert wat de gevolgen zijn van moeilijke afbreekbare schadelijke stoffen in een voedselketen.

-  En je leert over duurzame relaties (symbiose) tussen soorten en welke drie soorten relaties er zijn.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is waar over de wolf?
en wat over de herten?
A
Wolf is predator Hert is carnivoor
B
Wolf is prooi Hert is carnivoor
C
Wolf is prooi Hert is herbivoor
D
Wolf is predator Hert is herbivoor

Slide 3 - Quizvraag

Tussen de hoeveelheid predatoren en de hoeveelheid prooidieren bestaat een dynamisch evenwicht. Vaak ligt de piek van de predator rechts van die van de prooidieren. Kun je dat voor jezelf verklaren?
In BINAS 93D2 zie je nog een voorbeeld.

Slide 4 - Tekstslide

Autotrofe organismen (bijvoorbeeld planten) kunnen zelf organische stoffen maken uit energie arme kleine anorganische stoffen met behulp van een energiebron. (Zon).
Heterotrofe organismen hebben andere organismen nodig als voedselbron.
Autotrofe organismen produceren direct of indirect het voedsel voor alle andere organismen.

Deze producenten staan altijd aan de basis van een voedselketen of voedselweb.

Slide 5 - Tekstslide

 voedselketen => zichtbaar welke organismen als voedsel (energiebron) dienen voor andere organismen.

In de voedselketen: producenten en consumenten 1e, 2e, 3e,...... orde.


Let op!
Pijltjes gaan " in de bek", anders worden de koeien opgegeten door het gras!
Weet je het niet meer, kijk dan in BINAS 93E1


producent
consument 1e orde
consument 2e orde
consument 3e orde
consument 4e orde
consument 5e orde

Slide 6 - Tekstslide

Onderling verweven voedselketens => voedselweb.
geeft informatie over:
- wie zijn de producenten?
- wie zijn de consumenten
  1e, 2e of 4e orde?
- welke organismen zijn herbivoor, carnivoor of omivoor?
- welke organismen zijn elkaars concurrenten om voedsel?

Slide 7 - Tekstslide


Is de kever een producent, consument 1e orde of 2e orde?
Is de wezel een carivoor, omnivoor of herbivoor.
Van welke andere organismen is de vos een concurrent om voedsel?

Slide 8 - Open vraag


Hoe wordt de relatie genoemd tussen zeester en zeeslak?
A
concurrentie relatie
B
producent consument relatie
C
predator prooi relatie
D
omnivoor carnivoor relatie

Slide 9 - Quizvraag

Silent spring (1962)     Rachel Carson                                     
In 1962 verscheen in de V.S. het boek Silent spring van Rachel Carson, waarin ze de effecten beschreef van het gebuik van insecten dodende middelen (insecticiden) in de landbouw op veel vogel populaties. (met name het middel DDT)
Het symbool van de V.S. is de American Bold Eagle en ook met deze vogelsoort ging het slecht. De schil van de eieren was door DDT zo zacht, dat de eieren door de ouders vertrapt werden in het nest.

Slide 10 - Tekstslide

 DDT werd verboden. De populatie is weer hersteld.
De stof DDT was vooraf uitgebreid getest, onder andere op toxiciteit (giftigheid) voor de mens en allerlei diersoorten. Toch ging het mis door accumulatie.

Slide 11 - Tekstslide

accumulatie
= toenamen van de concentratie  niet goed afbreekbare stoffen (perisitente stoffen) in een voedselketen.
DDT is slecht afbreekbaar (persistent)
=> ophoping in het lichaam van een dier.

Wordt het dier (samen met andere dieren) opgegeten, dan komt al hun DDT in het lichaam van de predator.

In de toppredator vind je de hoogste concentratie

Slide 12 - Tekstslide

duurzame relaties
 Verschillende diersoorten en plantensoorten kunnen nauw en langere tijd met elkaar samenleven. 
symbiose:  drie verschillende vormen

mutualisme
commensalisme
(bij planten epifytisme)
parasitisme

Slide 13 - Tekstslide

Mutualisme is een vorm van symbiose, waarbij allebei de soorten voordeel hebben van de relatie. Een win win situatie dus.
Voorbeelden van mutualisme

Slide 14 - Tekstslide

Commensalisme is een vorm van symbiose, waarbij één van de soorten voordeel heeft, en de ander maakt het niet zo veel uit. (geen voordeel en geen nadeel)
Commensalisme bij planten noem je epifytisme
De reiger profiteert van de insecten die op de mest afkomen en de in de omgewoelde grond zitten. Buffel heeft geen uitgesproken voordeel of nadeel
Remora vissen zwemmen mee en eten de restjes van de haai.

Slide 15 - Tekstslide

Parasitisme is ymbiose, waarbij één van de soorten voordeel heeft van de relatie en de ander een nadeel.
Voorbeelden van parasieten en gastheer

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Er zijn duidelijke verschillen tussen parasitisme en predatie.
-  Meestal is de parasiet klein ten opzichte van de gastheer. De predator is meestal groot vergeleken met de prooi.
- parasiet en gastheer leven langere tijd samen; bij predator prooi is er een (eenmalige) korte ontmoeting.
-  de prooi wordt gedood, de gastheer heeft schade, maar blijft in leven (een parasiet heeft niets aan een dode gastheer)

Slide 18 - Tekstslide

vragen?
opgaven maken

Er staat ook nog een oefening (voedselweb) klaar in de studiewijzer

Slide 19 - Tekstslide