Blok 2, Les 1: bewegen, sport en spel

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Bewegen, sport en spel

snellen

 Snel ergens heen lopen of rennen.

aanstormen

Snel en hard dichterbij komen.

lopen

snellen

aanstormen

Waar zou jij voor aan komen stormen?

afleggen

Een bepaalde afstand lopen of rijden.

Wat is de grootste afstand die jij ooit hebt afgelegd. Waar was dat naartoe?

atletisch

Sportief en gespierd.

Vind jij een atletisch lichaam mooi?

Ja

Ik weet het niet

Nee

de concurrent

 Iemand die jou of anderen probeert te verslaan.

Kun je twee concurrenten van elkaar opnoemen?

de estafette

 Snelheidswedstrijd tussen teams waarbij ieder teamlid een stukje aflegt.

Sporten met
estafettevorm

de koploper

 Iemand die tijdens de wedstrijd het beste is en lijkt te gaan winnen.

Wie is de koploper op het plaatje hiernaast?

1. Ajax
2. Feyenoord
3. PSV
4. AZ

ontwijken

 Zorgen dat je iets of iemand niet raakt.

rakelings

Heel vlak langs iets of iemand heengaan.

Maak een zin met de woorden 'rakelings' en 'ontwijken'.

sjokken

 Zwaar en slepend lopen.

Maak een zin met het woord 'sjokken'.

de tactiek

Een plan dat je maakt om een doel te halen.

Wat is jouw tactiek tijdens een potje Monopoly?

de vrijetijdsbesteding

De dingen die je doet in de tijd dat je niet naar school hoeft of niet hoeft te werken.

vrijetijdsbesteding