In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
P4 - eindquiz
Slide 1 - Tekstslide
Wetenschap waarin filosofische kennis, morele kennis en kunde van het regeren versmelten tot één geheel.
Slide 2 - Open vraag
Situatie waarin de meerderheid geen of weinig rekening houdt met de minderheid.
Slide 3 - Open vraag
De vrijheid je eigen opvattingen te onderzoeken, je eigen doelen na te streven, maar ook een sociaal gevoel te ontwikkelen waardoor men rekening houdt met anderen (Mill).
Slide 4 - Open vraag
Over welke drie deugden moet een koning-filosoof volgens Plato beschikken?
Slide 5 - Open vraag
De mens die niet zijn eigen waarde bepaalt, maar laat bepalen door anderen.
Slide 6 - Open vraag
Situatie waarin de overheid steeds meer macht naar zich toetrekt en steeds meer het volk onderdrukt. (De Tocqueville)
Slide 7 - Open vraag
Idee over hoe de mens ‘van nature’ leeft, dus zonder samenleving, wetten en zonder regering. Zegt iets over het mensbeeld.
Slide 8 - Open vraag
De mens is alleen vrij als die zichzelf de wet kan voorschrijven. In een directe democratie of in de natuurtoestand.
Slide 9 - Open vraag
Filosofen zijn de enige die inzicht hebben in de natuur van de mens en hoe de samenleving het best bestuurd kan worden.
Slide 10 - Open vraag
Een ander woord voor overeenstemming.
Slide 11 - Open vraag
Weinig (sociaal-economische of culturele) verschillen tussen burgers. Tegenovergestelde van diversiteit.
Slide 12 - Open vraag
Delen van de samenleving waaraan niemand zich kan onttrekken: politieke instituties, het juridische systeem, de economie en de opvoeding.
Slide 13 - Open vraag
Verschillende groepen kunnen om verschillende redenen met dezelfde liberale en democratische wetten instemmen.
Slide 14 - Open vraag
Opvatting dat meningen over rechtvaardigheid niet zijn los te zien zijn van meningen over het goede leven die gevormd worden in de gemeenschap waar mensen leven.
Slide 15 - Open vraag
Leven in een democratie is als leven als slaaf onder een meester.
Slide 16 - Open vraag
Vrijheid in een democratie is niet meer dan een open competitie om stemmen en macht.
Slide 17 - Open vraag
In een directe democratie herwin je de vrijheid terug die je in de natuurtoestand had.
Slide 18 - Open vraag
Niet stemmen maar overleg moet de kern van democratie zijn.
Slide 19 - Open vraag
Neutraliteit is niet alleen onmogelijk, het is ook onwenselijk.
Slide 20 - Open vraag
Er is politieke autonomie, maar binnen de basisstructuren van de samenleving moeten we streven naar overlappende consensus.
Slide 21 - Open vraag
Uitgangspunt dat keuzes worden beslist door de stem van de meerderheid.
A
Relativistische wereldbeschouwing
B
Meerderheidsbeginsel
C
deliberatieve democratie
Slide 22 - Quizvraag
De mogelijkheid in een democratie besluiten terug te draaien
A
Het schadebeginsel
B
Mogelijkheid tot zelfcorrectie
C
Paradox van vrijheid en gelijkheid
Slide 23 - Quizvraag
Het risico dat vrijheid (van meningsuiting) leidt tot bedreiging van vrijheid en gelijkheid
A
Externe effecten
B
De paradox van de bescherming van vrijheid en gelijkheid
C
Traditionele argument voor vrijheid van meningsuiting
Slide 24 - Quizvraag
Onderwijs met positieve gevolgen vooral voor het individu (vervolgonderwijs, beroepsopleidingen)
A
Schooling
B
Education
C
Paternalistisch
D
Externe effecten
Slide 25 - Quizvraag
Standpunt dat de overheid verantwoordelijk is voor groepen die niet voor zichzelf kunnen zorgen.
A
Relativistische wereldbeschouwing
B
Paternalistisch
C
Liberalisme
D
Communitarisme
Slide 26 - Quizvraag
Het uitgangspunt dat we onmogelijk een absolute waarheid kunnen kennen.
A
Relativistische wereldbeschouwing
B
Mogelijkheid tot zelfcorrectie
C
Indoctrinatie
D
Liberalisme
Slide 27 - Quizvraag
In een democratie moet het beledigen van groepen zijn toegestaan.
A
Dahl
B
Mill
C
Parekh
D
Van den Bergh
Slide 28 - Quizvraag
Naast vrijheid zijn er ook andere intrinsieke waarden meetellen in een democratie.
A
Dahl
B
Mill
C
Parekh
D
Kelsen
Slide 29 - Quizvraag
Vrijheid van meningsuiting brengt ons dichter bij de waarheid brengt (ook wel 'traditioneel argument').
A
Mill
B
Parekh
C
Kelsen
D
Van den Bergh
Slide 30 - Quizvraag
Een verbod op groepsbelediging kan misbruikt worden om impopulaire meningen die wel waardevol zijn te verbannen.
A
Mill
B
Parekh
C
Kelsen
D
Van den Bergh
Slide 31 - Quizvraag
Je mag partijen verbieden als ze anti-democratisch zijn.
A
Dahl
B
Parekh
C
Kelsen
D
Van den Bergh
Slide 32 - Quizvraag
De benadering van het onderwijs is te individualistisch. Onderwijs staat niet los van de samenleving.
A
Dahl
B
Friedman
C
Gutmann
D
Biesta
Slide 33 - Quizvraag
Leerlingen moeten op school democratische waarden meekrijgen zodat de democratische cultuur in stand blijft.
A
Dahl
B
Friedman
C
Gutmann
D
Biesta
Slide 34 - Quizvraag
Politiek existeren is het belangrijkste wat we mee moeten geven in het onderwijs. Dat betekent kunnen omgaan en samenleven met andersdenkenden.