Week 24 Nederlands 3V2 formuleren en schrijven

Nederlands 3 VWO week 24
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Nederlands 3 VWO week 24

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij Nederlands

Komende week hebben wij weer de eerste les op school. Ik verheug me op jullie komst!

Succes! 
Groetjes, juf

Slide 2 - Tekstslide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Tekstslide

Planning 8 juni t/m 12 juni 2020

  1. Lesstof formuleren hoofdstuk 1 herhalen.
  2. Werk aan je vlog! Ik ben benieuwd naar de uitkomsten......
  3. Je vlogboek mag later worden ingeleverd. Ik heb de datum aangepast naar 5 juni.
  4. Tips en tops betogen.

Slide 4 - Tekstslide

Maar eerst...
even ontspannen met een goed boek!

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken huiswerk (zie eind van de les)

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week oefen je:
  • met het gebruik van de lijdende vorm en de bedrijvende vorm.

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling 
De afgelopen week hebben we geoefend met het herkennen en verbeteren van een foutieve samentrekking, onjuiste inversie en foutieve beknopte bijzin. We hebben dit gedaan met behulp van quizvragen. Ook hebben we de geleerde theorie toegepast in het herschrijven van een alinea in het betoog.

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg theorie
Op de volgende slides wordt het gebruik van de lijdende en de bedrijvende vorm in zinnen uitgelegd. 

Deze stof is eerder dit schooljaar behandeld. Gebleken is dat het best een lastig onderdeel was.

Aangezien het een onderwerp is waar je vaak mee te maken hebt bij lezen en schrijven, leek het mij zinvol om dit onderdeel te herhalen.

Slide 9 - Tekstslide

Lijdende en bedrijvende vorm
Een zin met een werkwoordelijk gezegde kan in de bedrijvende vorm staan
(actieve zin) of in de lijdende vorm (passieve zin, met een vorm van worden of zijn).

In het algemeen is het beter om actieve zinnen te gebruiken. De lezer ziet dan meteen wie de handeling uitvoert.
 

Slide 10 - Tekstslide

Lijdende en bedrijvende vorm
In de volgende drie gevallen kun je wel de lijdende vorm gebruiken:
1 als het (a) onbekend, (b) onbelangrijk of (c) overduidelijk is wie de handeling
uitvoert. Voorbeelden:
 a Vannacht is er ingebroken in de mediatheek van onze school.
 b In onze straat wordt een blok nieuwe woningen gebouwd.
 c Vroeger werd op deze bochtige weg vaak veel te hard gereden.

2 als je de handeling of het object van de handeling centraal wilt stellen in
plaats van de handelende persoon:
 – Vandaag is er op het hoogste diplomatieke niveau overleg gevoerd (handeling),
maar de in Teheran gearresteerde journalist (object) is nog niet vrijgelaten.

Slide 11 - Tekstslide

Lijdende en bedrijvende vorm
  1. als je daarmee onduidelijkheid kunt vermijden

 – De hooligan door wie de suppoost in elkaar geslagen was, werd door de politie afgevoerd. 

In de bedrijvende vorm is hier niet duidelijk wie er in elkaar geslagen is, de
hooligan of de suppoost. Kijk maar:
– De hooligan die de suppoost in elkaar geslagen had, werd door de politie
afgevoerd.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Maken

Opdracht 1 en 2 op bladzijde 82

Slide 15 - Tekstslide

Inleveren huiswerk
LessonUp of per mail: tmn@rijswijkslyceum.nl

Vergeet je vlogboek niet. Op de volgende pagina heb ik een voorbeeld ingevoegd.


Slide 16 - Tekstslide

Inleveren huiswerk

Slide 17 - Open vraag

Inleveren huiswerk

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

Weet je welke vorm je vaak gebruikt als je zelf teksten schrijft (lijdend of bedrijvend)?

Slide 20 - Tekstslide

Als huiswerk hebben jullie tips en tops ingeleverd, nadat jullie elkaars betoog hebben beoordeeld met behulp van een checklist.
Mijn complimenten voor jullie huiswerk. Jullie feedback is op een constructieve manier beschreven! 

Slide 21 - Tekstslide

Tips en tops betogen


Tops
  • Goede indeling van het betoog.
  • Gevarieerd gebruik van signaalwoorden.
  • De introductie van het onderwerp in de inleiding.

Slide 22 - Tekstslide

Tips en tops betogen

Zoals vorige week beloofd hierbij een overzicht van de belangrijkste tips en tops!
Tips
  • Let op spelling.
  • Zorg voor een goede en gevarieerde zinsbouw.
  • Let op de variatie in argumenten, soms lijken argumenten erg op elkaar.
  • Probeer tegenargumenten te gebruiken.

Slide 23 - Tekstslide

Weektaak 24 afgerond

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide