Schrijf op in je schrift. Klaar? Lezen
…………………………..(worden) jij volgende week 16 jaar?
Toen Schiphol vanwege het slechte weer was gesloten,………………………………..(landen) ons vliegtuig in Duitsland.
De rozen blijven veel mooier, als je ze …………………………(vastbinden).
Ik viel door de ruit van de serre en…………………………….(verwonden) me aan de glasscherven.
Omdat het water nog voortdurend steeg,…………………………..(vluchten) de mensen naar hoger gelegen plaatsen.
De hulp die hij kreeg, heeft zijn werk enorm ……………….……..(verlichten).
Het concert viel zo in de smaak dat het……………………………(herhalen) moest worden.
Vlees………………………..(braden) men in boter of margarine.
Gisteren ………………………..(vinden) ik in de achtertuin een schatkist.
Wij…………………..(doen) vorig jaar mee aan een triatlon.
Hij liep………………….(glimlachen) het lokaal uit, omdat de SO zo goed ging.