Leert basis formules met haakjes en deelstrepen, formules maken vanuit een tabel of grafiek en het oplossen van formules.
Leert kader over machts- en wortel formules, exponentiële verbanden en exponentiële groei
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Verbanden
In dit hoofdstuk
Leert basis formules met haakjes en deelstrepen, formules maken vanuit een tabel of grafiek en het oplossen van formules.
Leert kader over machts- en wortel formules, exponentiële verbanden en exponentiële groei
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen deze week
Basis leert je een formule bij een grafiek en tabel kan maken.
Basis kan uitrekenen wanneer twee formules dezelfde uitkomst hebben.
Kader leert over exponentiële verbanden.
Kader kan rekenen met exponentiële verbanden.
Slide 2 - Tekstslide
uitleg basis
Voor het = teken staat nu inkomsten in euro's
Dit kan je afkorten tot inkomsten of loon.
Begin getal is waar de horizontale as 0 is.
in dit geval dus 5
Bij een stijgende lijn doe je een plus en een stijggetal, bij een dalende lijn een - en een daalgetal
Het stijggetal reken je uit door twee duidelijke punten uit de grafiek te pakken, bijvoorbeeld (0,5) en (5,20). Dan deel je het verschil verticaal (tweede getal) door het verschil horizontaal (eerste getal). Nu dus (20-5)/(5-0)=3
Na de x staat nu tijd in uren, valt af te korten naar een letter t.
Dus inkomsten in euro's = 5 + 3xtijd in uren
Slide 3 - Tekstslide
uitleg basis
Bij de verticale as staat inhoud in mL
Het startgetal is 2500
De grafiek daalt, dus een -
Daalgetal is (2500-500)/(6-0)=333,33 (verschil tussen 0,2500 en 6,0)
Bij de horizontale as staat tijd in uren
Dus inhoud in mL = 2500 - 333,33xtijd in uren of i=2500-333,33t (i is inhoud in mL en t is tijd in uren)
Slide 4 - Tekstslide
uitleg basis
Voor een tabel werkt het hetzelfde
Voor het = teken zet je waar de onderkant van de tabel over gaat.
Begin getal is het getal wat onder de 0 (aan de bovenkant) staat.
Stijg of daal getal doe je hetzelfde, het verschil tussen twee punten onder de tabel, gedeeld door boven de tabel
dan x wat bovenin de tabel staat.
Dus temperatuur in graden celcius = 80 - (80-66)/(2-0) x tijd in uren
of g=80-7t (g is graden celcius en t is tijd in uren)
Slide 5 - Tekstslide
uitleg kader
Een exponentieel verband is een verband waarin iets steeds met dezelfde groeifactor stijgt. Denk bijvoorbeeld aan rente op een spaarrekening of als er altijd 3% minder mensen in een stad wonen.
Omdat het uitkomst niet altijd hetzelfde is, is het geen lineaar verband.
formule is altijd uitkomst=begingetal x groeifactor^tijd.
begingetal (bg) is waar de opdracht start, dus of bedrag op spaarrekening of aantal mensen.
Groeifactor is met hoeveel het stijgt. 3% rente is dus elke jaar 3% meer. 100+3=103%. 103/100=1,03 dat is de groeifactor.
Daalt iets met bijvoorbeeld 5%, dan 100-5=95% 95/100=0,95 als groeifactor
Slide 6 - Tekstslide
Uitleg kader
Elke stapje van t verdrievoudigd het aantal.
De groeifactor is dus 3 (want 300% elke keer, en 300/100=3)
Het begin getal is 5
De formule is dus aantal = 5x3^t
Reken uit welk aantal hoort bij t=5 en bij t=10
Slide 7 - Tekstslide
Samen doen basis
Maak de formule bij deze tabel
Slide 8 - Tekstslide
Samen doen kader
Aantal =20x4^t
Vul de tabel in bij deze formule
t
0
1
5
10
20
aantal
Slide 9 - Tekstslide
Zelf doen
Wat: basis opdrachten 27-35 (bladzijde 87)
kader opdrachten 26-34 (bladzijde 79)
Hoe: fluisterstil
Hulp: lees eerst de samenvatting door, dan pas klasgenoten of de docent vragen
Klaar: herhalingsopdrachten basis 1-7 kader 1-9
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen deze week
Basis leert je een formule bij een grafiek en tabel kan maken.
Basis kan uitrekenen wanneer twee formules dezelfde uitkomst hebben.