In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Beeldspraak en rijm in poëzie
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je verschillende vormen van beeldspraak en rijm herkennen.
Slide 2 - Tekstslide
Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet je al over beeldspraak en rijm?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is beeldspraak?
Beeldspraak is het gebruik van woorden of zinnen die niet letterlijk bedoeld zijn, maar figuurlijk. Bijvoorbeeld: 'De woorden schoten door mijn hoofd'.
Slide 4 - Tekstslide
Leg uit wat beeldspraak is.
Voorbeelden van beeldspraak
Voorbeelden van beeldspraak zijn: metafoor, personificatie, vergelijking en synesthesie.
Slide 5 - Tekstslide
Geef voorbeelden van verschillende vormen van beeldspraak.
Metafoor
Een metafoor is een vergelijking zonder 'als' of 'als een'. Bijvoorbeeld: 'Haar ogen zijn sterren'.
Slide 6 - Tekstslide
Leg uit wat een metafoor is en geef een voorbeeld.
Personificatie
Bij personificatie geef je menselijke eigenschappen aan dieren of dingen. Bijvoorbeeld: 'De wind huilde'.
Slide 7 - Tekstslide
Leg uit wat personificatie is en geef een voorbeeld.
Vergelijking
Een vergelijking is het vergelijken van twee dingen met 'als' of 'als een'. Bijvoorbeeld: 'Haar ogen zijn als sterren'.
Slide 8 - Tekstslide
Leg uit wat een vergelijking is en geef een voorbeeld.
Synesthesie
Bij synesthesie worden verschillende zintuigen met elkaar verbonden. Bijvoorbeeld: 'De geur van de bloem smaakte zoet'.
Slide 9 - Tekstslide
Leg uit wat synesthesie is en geef een voorbeeld.
Wat is rijm?
Rijm is de overeenkomst in klank tussen de laatste lettergrepen van twee of meer woorden. Bijvoorbeeld: 'Ik loop door het bos, wat is het hier toch...mooi'.
Slide 10 - Tekstslide
Leg uit wat rijm is.
Soorten rijm
Er zijn verschillende soorten rijm, zoals eindrijm, binnenrijm, beginrijm en glijdend rijm.
Slide 11 - Tekstslide
Geef voorbeelden van verschillende soorten rijm.
Eindrijm
Eindrijm is het rijmen van de laatste lettergreep van twee of meer woorden. Bijvoorbeeld: 'Ik loop door het bos, wat is het hier toch mooi'.
Slide 12 - Tekstslide
Leg uit wat eindrijm is en geef een voorbeeld.
Binnenrijm
Bij binnenrijm rijmen woorden binnen een regel met elkaar. Bijvoorbeeld: 'Ik hou van de zon, want ik ben een echte zonnekon...ing'.
Slide 13 - Tekstslide
Leg uit wat binnenrijm is en geef een voorbeeld.
Beginrijm
Bij beginrijm rijmen de eerste lettergrepen van twee of meer woorden. Bijvoorbeeld: 'Mijn oma bakt taart, dat is echt de moei...te waard'.
Slide 14 - Tekstslide
Leg uit wat beginrijm is en geef een voorbeeld.
Glijdend rijm
Bij glijdend rijm rijmen meerdere lettergrepen van woorden met elkaar. Bijvoorbeeld: 'Het meisje met de krul in het haar, danst blij door de kamer daar'.
Slide 15 - Tekstslide
Leg uit wat glijdend rijm is en geef een voorbeeld.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 16 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 17 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 18 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.