In deze les heb je onder andere geleerd welke informatie je terug kunt vinden op etiketten. Als je weet waar je op moet letten, kennen voedingsmiddelen geen geheimen meer voor je. Dat gaan we in deze opdracht even testen.
Kies thuis twee producten uit die verpakt zijn en een etiket hebben, bijvoorbeeld een product uit de koelkast (zoals melk of halvarine) en een product uit de voorraadkast (zoals rijst of pindakaas).
Beantwoord over elk product de volgende vragen. Geef het ook aan als je de vraag niet kunt beantwoorden omdat het niet op het etiket staat:
1. Wat is de naam van het product?
2. Welke ingrediënten zitten erin? Staan er heel veel ingrediënten genoemd, noteer dan de eerste drie.
3. Hoeveel kcal zit er in 100 gram van het product?
4. Wat is de houdbaarheidsdatum van het product? Kun je het na die datum nog opeten?
5. Waar moet je het product bewaren?
6. Hoeveel gram zit er in de verpakking?
7. Hoe groot is een portie?
8. Staat er een keurmerk op het product? Zo ja, wat betekent dit keurmerk?
9. Staat er een claim op het product? Zo ja, welke?
10. Wat valt je nog meer op aan dit product?
Noteer alle antwoorden in een Word-document. Upload die onderaan deze pagina.