Formatieve toets A3a

Formatieve toets 
VWO 3 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Formatieve toets 
VWO 3 

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
- Hoe leer je voor een toets? (5 min.) 
- Formatieve toets samen doornemen (15 min.) 
- Vragen beantwoorden over de lesstof (10 min.) 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

2p 1. Leg uit wat het verschil is tussen het atoommodel van Bohr en het atoommodel van rutherford?

Slide 4 - Open vraag

1p 2. Welke wetenschapper ontdekte het neutron, een ongeladen kerndeeltje?
A
Rutherford
B
Bohr
C
Chadwick
D
Thomson

Slide 5 - Quizvraag

3p 3. Teken het atoommodel
van Rutherford voor een
lithiumatoom.

Slide 6 - Open vraag

1p 4. Wiens atoommodel wordt hiernaast afgebeeld?
A
Dalton
B
Democritus
C
Thomson
D
Rutherford

Slide 7 - Quizvraag

1p 5. Een element heeft
4 protonen. Welk element is dit?
A
helium
B
beryllium
C
kalium
D
titaan

Slide 8 - Quizvraag

1p 6. Een atoom heeft 15 protonen, 31 neutronen en 15 elektronen. Wat is het massagetal van dit atoom?
A
15
B
16
C
30
D
46

Slide 9 - Quizvraag

1p 7. Leg uit wat isotopen zijn.

Slide 10 - Open vraag

2p 8. Geef de atoombouw
van Ca-41 volgens het
atoommodel van Rutherford.

Slide 11 - Open vraag

1p 9. In welke groep in het
periodiek systeem staat
het atoom zink.
A
groep 12
B
groep 4
C
groep 30
D
groep 40

Slide 12 - Quizvraag

1p 10. In welke groep staan
de edelgassen in het
periodiek systeem?
A
groep 1
B
groep 2
C
groep 17
D
groep 18

Slide 13 - Quizvraag

2p 11. Bereken hoeveel mol
overeenkomt met
8,00 g kaliumchloride.

Slide 14 - Open vraag

2p 12. Bereken hoeveel mol
overeenkomt met
zuurstofmoleculen.

Slide 15 - Open vraag

2p 13. Bereken hoeveel
watermoleculen zich bevinden
in 4,32 g water.

Slide 16 - Open vraag

2p 17. Bereken het massapercentage
koolstofatomen in glucose,

Slide 17 - Open vraag

1p 19. Hoeveel elektronenparen
delen een koolstof en
zuurstofatoom in CO2.
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 18 - Quizvraag

1p 20a. Welke binding of bindingen wordt verbroken als je een stof ontleedt?

Slide 19 - Open vraag

1p 20b. Welke binding of bindingen wordt verbroken als je een stof laat smelten?

Slide 20 - Open vraag

Succes met de toets! 

Slide 21 - Tekstslide