Paragraaf 6.3, les1; wie heeft er profijt van

6.3
Wie heeft er profijt van?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6.3
Wie heeft er profijt van?

Slide 1 - Tekstslide

individuele goederen (bijvoorbeeld kleding of netflix)
semicollectief goed (quasi-collectief goed). Bijvoorbeeld treinvervoer of de aanvraag van een paspoort.
een collectief goed. Bijvoorbeeld een dijk, de politie of een bankje in het park.
wordt geproduceerd door de markt.
Een goed door de overheid geproduceerd, het is uitsluitbaar en je kan er een prijskaartje aan hangen. 
Door de overheid geproduceerd goed, het is niet uitsluitbaar en er hangt geen prijskaartje aan. 

Slide 2 - Sleepvraag

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen eigen belang en collectief belang en dit koppelen aan de productie van de overheid.
  • Je kunt uitleggen hoe de collectieve  sector georganiseerd is.
  • Je kunt uitleggen wat externe effecten zijn.

Slide 4 - Tekstslide

verschillende soorten belangen
individueel belang
voorop stellen van je eigen belang. 
vaak niet de optimale uitkomst.
collectief belang
optimale uitkomst
komt tot stand door samen te werken en afspraken 

Slide 5 - Tekstslide

Betekenis van het woord collectief:
Het woord betekend 'samen', dus voor iedereen beschikbaar.

Een collectief heeft een gezamenlijk belang. Bijvoorbeeld de politie, die is er voor iedereen.

Slide 6 - Tekstslide

Gevangendilemma
collectieve dwang
Meeliftersgedrag
Rationeel gedrag

Slide 7 - Tekstslide

Collectieve dwang
Collectieve dwang kan op meerdere manieren:
- via de belasting: alleen de overheid kan mensen verplichten te betalen voor collectieve goederen, omdat ze mensen kan dwingen te betalen via de belastingen.
- een contract afsluiten: men kan elkaar zo aan afspraken houden.
- via wet- en regelgeving: iedereen is verplicht om een zorgverzekering en een autoverzekering af te sluiten bijv. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van
collectieve dwang?
A
Belasting
B
Meeliftgedrag
C
Zelfbinding
D
Kijken naar collectieve opbrengsten

Slide 9 - Quizvraag

de publieke sector
de collectieve sector 
de overheid
verantwoordelijk voor produceren collectieve goederen en diensten

particuliere sector
burgers en bedrijven 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

in welke sector zitten de (meeste) leraren?
A
de publieke sector
B
de collectieve sector
C
geen bepaalde sector
D
de particuliere sector

Slide 12 - Quizvraag

6.3
Maken opgaven 22 t/m 26
Zelf aan het werk.

Slide 13 - Tekstslide