3.7 en 3.8

Welk onderdeel van het bloed doodt ziekteverwekkers in je lichaam?
A
Bloedplasma
B
Rode bloedcellen
C
Witte bloedcellen
D
Bloedplaatjes
1 / 52
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welk onderdeel van het bloed doodt ziekteverwekkers in je lichaam?
A
Bloedplasma
B
Rode bloedcellen
C
Witte bloedcellen
D
Bloedplaatjes

Slide 1 - Quizvraag

Welk onderdeel van het bloed vervoert zuurstof?
A
Rode bloedcellen
B
Antistoffen
C
Witte bloedcellen
D
Bloedplaatjes

Slide 2 - Quizvraag

Waar of niet waar:

Er zijn witte bloedcellen die zelf ziekteverwekkers doden en andere witte bloedcellen die antistoffen maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Wat gebeurt er met een ziekteverwekker als er antistoffen worden aangemaakt?

Slide 4 - Woordweb

Herhaling Afweer

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Voor welke vorm van immuniteit zorgt een vaccin?
A
Natuurlijke immuniteit
B
Kunstmatige immuniteit

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat wordt er in je arm gespoten bij een vaccinatie?

Slide 9 - Woordweb

Wat heb je geleerd over vaccineren?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Infectieziekten herhaling
infectieziekte = besmettelijke ziekte

Ziekteverwekkers zijn sommige bacteriën en virussen

Voorkomen:
- goede hygiene
- veilig vrijen met een condoom
- door op te letten of eten niet over de houdbaarheidsdatum heen is

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Infectieziekten
Er zijn 2 soorten immuniteit:
- natuurlijke immuniteit: ontstaat doordat je een ziekte zelf doormaakt, bijv. waterpokken
- kunstmatige immuniteit: ontstaat door inenting met een vaccin, bijvoorbeeld tegen Corona

Een vaccin bevat een dode of verzwakte ziekteverwekker.

Slide 14 - Tekstslide

Basisstof 3.8 Alcohol

Slide 15 - Tekstslide

Doel van de les
Je kunt redenen noemen om alcohol te drinken, maar ook om geen alcohol te drinken. 

Je kunt gevolgen van alcohol over korte en langere tijd noemen. 

Je kunt vertellen wat alcoholvergiftiging en een kater inhoudt. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Zijn jongens of meisjes eerder dronken?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Alcohol
Redenen om alcohol te gaan drinken:
- erbij horen
- nieuwsgierigheid
- omdat je ouders het doen
- verveling
- ontspanning
- gezelligheid
- het vergeten van problemen

Slide 23 - Tekstslide

Alcohol
Redenen om geen alcohol te drinken:
- slecht voor je gezondheid
- kost veel geld
- slechte ervaringen
- niet geïnteresseerd
- vanwege geloof
- vies

Slide 24 - Tekstslide

Alcohol
effecten alcohol na korte tijd:
- loskomen (ontspannen en vrolijk voelen)
- aangeschoten zijn (meer durven, minder snel reageren)
- dronken zijn (eerder ruzie zoeken, minder goed horen, zien en bewegen, traag reageren)
- kater: de volgende dag weinig herinneren, dorst, hoofdpijn, overgeven en suf gevoel

Slide 25 - Tekstslide

Alcohol
effecten alcohol na langere tijd:

- gewenning/verslaving: je moet steeds meer drinken voor hetzelfde effect
- schade aan lever, hersenen, maag

Slide 26 - Tekstslide

Bij alcohol spreken we over glazen. 

Slide 27 - Tekstslide

Alcohol
Door teveel te drinken kan je alcoholvergiftiging krijgen:

- suf en slaperig
- reageert niet meer als iemand tegen je praat
- kan leiden tot een hartstilstand of coma


Slide 28 - Tekstslide

Comazuipen is een vorm van Alcoholvergiftiging. Maar hoeveel glazen is dat? Zoek dit uit voor jouw leeftijd (in 2tallen).

Slide 29 - Open vraag

Genotsmiddelen
Genotmiddelen zijn alle middelen die men voor het ‘genot’ gebruikt; voor de aangename, stimulerende of bewustzijnsveranderende werking. Genotmiddelen worden niet gebruikt vanwege de voedingswaarde, die overigens meestal ontbreekt.


Het genot zit in het effect wat het middel geeft. Het bewustzijn wordt er door beïnvloed, dat wil zeggen dat ze de stemming, het gevoel en het denken veranderen.

Slide 30 - Tekstslide

Tot slot
Je hebt een eigen mening over het gebruik van genotmiddelen. 

Je mag je eigen keuzes maken.

Laat je niet onder druk zetten en gebruik je gezond verstand!

Slide 31 - Tekstslide

Wanneer ben je aangeschoten?
A
Na 1 glas
B
Na 2 - 3 glazen
C
Na 5 glazen
D
Dat verschilt per persoon

Slide 32 - Quizvraag

Hoe heet het als iemand bewusteloos raakt door een grote hoeveelheid alcohol?
A
Bingedrinking
B
Verslaving
C
Alcoholvergiftiging
D
Kater

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een kater?

Slide 34 - Woordweb

Waarom is alcohol op jonge leeftijd gevaarlijk?

Slide 35 - Woordweb

Wat heb je geleerd over alcohol?

Slide 36 - Woordweb

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Link

Door het drinken van alcohol vallen remmingen weg, vermindert je geheugen en verdwijnt je zelfkritiek.

Welk orgaan is verantwoordelijk voor deze veranderingen?
A
Maag
B
Lever
C
Hersenen
D
Hart

Slide 39 - Quizvraag

In welk orgaan wordt alcohol afgebroken?
A
Maag
B
Lever
C
Hersenen
D
Darmen

Slide 40 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Een glas alcohol zorgt in een groter lichaam voor een hoger alcoholgehalte dan in een kleiner lichaam.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Jongeren hebben kans op hersenschade door het drinken van alcohol.

Tot welke leeftijd ontwikkelen de hersenen zich?
A
16
B
18
C
24
D
30

Slide 42 - Quizvraag

Door bingedrinking kan hersenschade ontstaan.

Kun je later weer herstellen van deze hersenschade? Leg uit.

Slide 43 - Open vraag

Met een bloedalcoholgehalte van meer dan 0,5‰ (en 0,2‰ bij onervaren bestuurders) mag je niet deelnemen aan het verkeer als bestuurder van een voertuig.
Geef twee redenen waarom alcohol in je bloed gevaarlijk is als je deelneemt aan het verkeer.

Slide 44 - Open vraag

Leerdoelen:
  • Ik kan aangeven hoe ik mijn hart en bloedvaten gezond kan houden. 
  • Je kunt beschrijven wat er gebeurt bij:
    - een hoge bloeddruk
    - slagaderverkalking
    - een hartinfarct
  • omgaan met stress



3.6 Gezond leven

Slide 45 - Tekstslide

Bloeddruk
De bloeddruk is de druk die het bloed uitoefent op de wanden van de slagaders als het wordt rondgepompt. 

Bloeddruk omhoog: inspanning  /   Bloeddruk omlaag: in rust

Hoge bloeddruk kan schadelijk zijn. Oorzaken hoge bloeddruk:
  • Stress, roken, overgewicht en te veel zout eten.
Een te hoge bloeddruk beschadigd de wanden van de slagaders. 

Slide 46 - Tekstslide

Slagaderverkalking
Vettige stoffen plakken aan de wand --> ontstaan slagaderverkalking.

Cholesterol is de vettige stof die het meest zorgt voor slagaderverkalking.

De wanden van de slagaders worden minder elastisch.

Slide 47 - Tekstslide

Hartinfarct
  • Als er slagaderverkalking optreedt bij een bepaalde slagader (kransslagader bijv.) ontstaat er een hartinfarct
  • Deze kan worden gedotterd:

Slide 48 - Tekstslide

Hersenaandoeningen
Beroerte:
Herseninfarct
Hersenbloeding

Slide 49 - Tekstslide

Gezonde leefstijl
Hart- en vaatziekten: verzamelnaam voor ziekten aan hart en bloedvaten.


Hart- en vaatziekten
Erfelijke factoren
Andere oorzaken
Niks aan te doen
Gezonde leefstijl
  • Niet roken
  • Drink geen alcohol (niet meer dan één glas per dag
  • Eet gezond en gevarieerd
  • Beweeg regelmatig
  • Voorkom stress en zorg voor voldoende ontspanning

Slide 50 - Tekstslide

Tips voor minder stress
  1. Schrijf op wat je graag doet en maak daar tijd voor
  2. Grote opruiming/ schoonmaak van je slaapkamer ruimt ook op in je hoofd. 
  3. Doe één ding tegelijk en neem daar echt de tijd voor
  4. Routine in je dag- en nachtritme
  5. Prop niet je hele dag vol met activiteiten

Slide 51 - Tekstslide

Mindfulness
Wat is het? stroming in de psychologie


Hoe helpt het? zorgt ervoor dat je stopt met piekeren, minder stress ervaart, effectiever werkt en lekkerder in je vel zit.

Wat ga je doen? Ademhalingsoefeningen. Richten op het nu.

Slide 52 - Tekstslide