Medicatiebewaking

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels voor succes:

-  Je bent op tijd in de les.
- Je zorgt dat je de benodigde lesmaterialen bij je hebt           laptop mee
- Je telefoon staat op stil en zit in je tas
- Je tas staat op de grond. 
- Je hebt respect voor jouw medestudenten en docent
- Er wordt niet gegeten of gedronken in het lokaal
anders pas ik even op je telefoon 

Slide 2 - Tekstslide

De gouden regels.

Programma & Lesdoelen
- Vragen van jullie 
-Medicatiebewaking
- FTP's
- Lesevaluatie

Lesdoelen:
- Ik weet welke problemen in kan tegenkomen bij medicatiebewaking
- Ik kan uitleggen wat er onder FTP's  wordt verstaan. 
       - het ontstaan van interacties
       - contra indicaties & intoleranties
       - werking cyp-enzymen



Slide 3 - Tekstslide

Studenten kunnen vragen stellen over het de analgetica of zij mogen in 2 -3 tallen een mooie informatieposter maken over NSAID's. 
In de poster moeten de lesdoelen aanbod komen.
Lesdoelen van vandaag:

- Ik kan verschillende farmaceutische producten van een geneesmiddel vinden
- Ik kan het juiste aantal in Romeinse cijfers berekenen
- Ik kan een eenvoudig recept controleren m.b.v. de doseringstabel 
- Ik kan uitleggen wat je dient de doen bij een EU = BGN
- Ik kan uitleggen wat de NAN inhoudt en waar je de KNMP richtlijnen kunt vinden
- Ik weet op welke manier interacties ontstaan
- Ik weet wat contra-indicaties zijn 
- Ik kan het verschil tussen relatieve en absolute contra-indicaties uitleggen.
- Ik weet het verschil tussen overgevoeligheid en intoleranties.
- Ik weet op welke manier je veilig dient te werken in de apotheek 
- Ik weet waar ik op KNMP Kennisbank informatie kan vinden over veilig werken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Contra-indicaties
Interacties

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Contra-indicaties 
Een patiëntgebonden reden om een geneesmiddel niet te gebruiken, omdat de kans op een nadelige bijwerking te groot is.

Voorbeelden:
  • een gestoorde lever- en nierfuntie
  • zwangerschap of kinderwens
  • borstvoeding
  • topsport 
  • overgevoeligheid of intolerantie

Slide 6 - Tekstslide

Eigenschappen, ziektebeelden of andere kenmerken van een patiënt die niet of onder bepaalde voorwaarden verenigbaar zijn met het gebruik van een gnm. 
Kinderwens kan ook bij man een CI zijn.

Contra-indicaties 
  • Absolute contra-indicatie              het gnm mag onder geen enkele voorwaarden gebruikt worden door de patiënt. 

  • Relatieve contra-indicatie             het gnm mag onder bepaalde voorwaarden gebruikt worden door de patiënt.  

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld dosering aangepast. 
CI afhandelen volgens werkinstructie van de apotheek. Ook terug te vinden in het kwaliteitssysteem van de apotheek. 
Aandoeningen als contra-indicaties 
- Aangeboren stofwisselingsziekten als G6PD-deficientie, porfyrie, coeliakie
- Astma (benauwdheidsklachten)
- COPD (benauwdheidsklachten)
- Diabetes mellitus (suikerziekte)
- glaucoom (oogziekte)
- hart- en vaatziekten (hartfalen, angina pectoris, hoge bloeddruk) 
- jicht
- lever- en nierfunctiestoornissen
- neurologische aandoeningen (bijv. ziekte van Parkinson, epilepsie)
- prostaathyperplasie
- psoriasis
- ulcus pepticum (maagzweer)
- zwangerschap en borstvoeding

Slide 8 - Tekstslide

G6PD-deficiëntie= glucose-6-fosfaat-dehydrogenasedeficiëntie  
- Coeliakie is een overgevoeligheid voor het eiwitgluten. Coeliakie geeft vooral darmklachten, zoals buikpijn en diarree.
- Acute porfyrieën zijn zeldzame erfelijke stofwisselingsziekten die kunnen leiden tot acute aanvallen van buikpijn, soms met pijn in de rug en bovenbenen. Misselijkheid, braken en obstipatie komen vaak voor. Acute aanvallen kunnen leiden tot epileptische toevallen en spierzwakte, en in mindere mate ernstige verlammingsverschijnselen. Een acute aanval duurt meestal niet langer dan een tot twee weken, als de aanval op tijd herkend en behandeld wordt. Een acute aanval kan levensbedreigend zijn, als ernstige complicaties zoals verlammingen optreden. Is er sprake van verlamming, dan vindt herstel hiervan langzaam plaats.  Bij acute porfyrieën is er sprake van een ophoping van stoffen die gebruikt worden in de aanmaak van porfyrinen en heem, voornamelijk in de lever. 
- Sinds 1 februari 2015 is de contra-indicatie astma en COPD gesplitst.
Afgeleide contra-indicaties 
De melding in het AIS wordt alleen weergegeven wanneer de CI bekend is van de patiënt. Een arts of patiënt dient dit te melden.

Afgeleide contra-indicatie:  afgeleid uit het gebruik van gnm.  

Bijv. bij aanschrijven van het gnm colchine           CI jicht. 

Belangrijk bij elke melding van een CI in het AIS controleren of deze melding komt van een afgeleide CI of een gemelde CI. 
Kan ook navragen bij arts/patiënt. 

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer AIS gekoppeld aan systeem huisarts worden de CI melding gekoppeld. 
In de Z-index zijn een aantal ziektebeelden als CI aangegeven bij het gebruik van bepaalde gnm. 
Inhalatiemiddel > astma , COPD
Wel kritisch naar blijven kijken, middel kan ook gebruikt zijn ernstige luchtweginfectie.
Overgevoeligheid of intolerantie ?
  • Overgevoeligheid = allergie             reactie van het immuunsysteem. Reactie is aantoonbaar dmv antistoffen
    Dit is een absolute CI

  • Intolerantie            immuunsysteem speelt geen of onbelangrijke rol. Kan ontstaan door tekort aan enzym. 
   Bijvoorbeeld: lactose-intolerantie

Belangrijk dus om bij klachten goed door te vragen. 

Slide 10 - Tekstslide

Lactose-intoleratie: iemand maakt weinig lactase aan (een enzym dat voor de vertering van melksuiker zorgt) en wordt niet alle lactose in het lichaam verteerd. Dit geeft klachten als winderigheid, diarree en buikpijn. Een intolerantie kan ook ontstaan door stoffen die al in de voeding aanwezig zijn. De voedingsmiddelen die intolerantieklachten veroorzaken, worden geen allergenen maar ‘triggers’ genoemd.
Slecht verdragen, kan bijwerking zijn.

Voorbeelden van overgevoeligheid of intolerantie:
  • penicillineallergie
  • overgevoeligheid voor NSAID’s (inclusief salicylaten)
  • contactallergie voor bijvoorbeeld bestanddelen van zalven en crèmes

Let op voor kruisovergevoeligheid = overgevoelig voor gnm uit dezelfde chemische groep of een aanverwante chemische groep.

Slide 11 - Tekstslide

Bij overgevoeligheid voor geneesmiddelen komt het regelmatig voor dat iemand ook overgevoelig is voor geneesmiddelen uit dezelfde chemische groep of een aanverwante chemische groep. Dit wordt kruisovergevoeligheid genoemd. Een voorbeeld is overgevoeligheid voor penicillines. Als iemand een overgevoeligheidsreactie heeft gehad op amoxicilline, is hij meestal ook overgevoelig voor flucloxacilline of feneticilline. Het apotheeksysteem geeft dan ook een melding bij alle andere geneesmiddelen uit dezelfde groep.
Lactose-intolerantie
Lactose-intolerantie levert problemen op bij inname > dan 6 g/dag 

Tabletten zijn vaak niet zwaarder dan 500 mg en daarvan is slechts een deel de hulpstof lactose. Het is dus niet direct nodig om hier medicatiebewaking op toe te passen. 

Slide 12 - Tekstslide

Het komt voor dat mensen melksuiker of lactose niet of slecht verdragen. Door het ontbreken van een enzym wordt de lactose in melkproducten niet afgebroken in de darmen door het lichaam zelf, maar door bacteriën. Een gevolg van deze afbraak zijn klachten als diarree, winderigheid en een opgeblazen gevoel. 
Belangrijke CI’s: Rijvaardigheid 
Cat I geen of weinig negatieve invloed; <0,5 promille alcohol
Cat II Licht tot matig negatieve invloed; 0,5 -0,8 promille
Cat III Ernstige of potentieel gevaarlijke invloed >0,8 promille

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwerkingen
Niet-bedoelde werking van een geneesmiddel

Kan zo hinderlijk of schadelijk zijn dat therapie gestopt moet worden

Melden bij Lareb

Slide 14 - Tekstslide

Lareb =Landelijk centrum registratie bijwerkingen.
Gnm willen helaas niet op één orgaan.
Naarmate een gnm langer op de markt is worden er meer bijwerkingen bekend. 
Patiënten met een verhoogd risico op bijwerkingen
  • Neonaten en zeer jonge kinderen, bij wie het vermogen om geneesmiddelen af te breken of om te zetten nog onvoldoende is ontwikkeld.
 
  • Kinderen in het algemeen, omdat ze soms buitengewoon gevoelig zijn voor bepaalde geneesmiddelen.

  • Zwangere vrouwen, in verband met de schadelijke werking van het geneesmiddel op het ongeboren kind.

  • Oudere mensen, die vaak een verminderde lever- en nierfunctie hebben, waardoor geneesmiddelen anders en vaak trager worden omgezet.



Slide 15 - Tekstslide

Er zijn bepaalde bevolkingsgroepen bij wie de kans op bijwerkingen groter is dan normaal.  

neonaat: tot 28 dagen;
zuigeling: 28 dagen tot 2 jaar;
kind: 2 tot 12 jaar;
adolescent: 12 tot 18 jaar.
Oorzaken bijwerkingen
1. Komt voor uit werking
   - Geneesmiddel nooit specifiek op 1 orgaan
   - Vaak dosisafhankelijk
2. Allergische reactie
    - Niet dosisafhankelijk
    - Uitslag, koorts, benauwdheid, bloedafwijkingen
3. Patiëntgebonden
   - Stofwisselingsziekte
    - Leeftijd


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaststellen bijwerkingen
- Logische tijdsrelatie
- Logische verklaring voor optreden bijwerking
- Dechallenge: stopt de bijwerking bij stoppen middel
- Rechallenge: komt de bijwerking terug bij herstart middel



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fasen geneesmiddelenonderzoek
Fase I
In fase I-onderzoek wordt met kleine doseringen vooral gekeken naar de veiligheid van het geneesmiddel, hoe de opname verloopt en hoe het lichaam het middel verwerkt. Het functioneren van lichaamsfuncties wordt, evenals de optredende bijwerkingen, nauwkeurig geregistreerd. Bij de studies in deze fase zijn kleine groepen gezonde vrijwilligers betrokken.
Fase II
In deze fase wordt het geneesmiddel getest op ongeveer 200 tot 300 patiënten. Er wordt vooral gelet op de werkzaamheid en er wordt gezocht naar de optimale dosering van het geneesmiddel.
Fase III
In de derde fase wordt op grote schaal (in meerdere centra wereldwijd) de effectiviteit, verdraagbaarheid en veiligheid van het nieuwe geneesmiddel op grote groepen patiënten onderzocht.
Hierna komt het geneesmiddel op de markt, de registratie is akkoord.
Fase IV
Het onderzoek naar de werkzaamheid en veiligheid van het nieuwe geneesmiddel gaat door. In deze fase worden de gegevens van tienduizenden (nieuwe) patiënten verzameld.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies