Schrijven - werkwoordspelling tt week 37

• Nederlands
• MBO
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute n4
• Studiejaar 4

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd

door Jolien de Kock-Visscher

Terugblik

-Uitleg examen Schrijven

-Oefeningen op gebied van Schrijven

Leerdoelen

-Je kunt een werkwoord uit een zin halen. 

-Je kunt bepalen of een zin in de tegenwoordige of verleden tijd staat. 

-Je weet wanneer je een 'd' of een 't' schrijft aan het einde van een persoonsvorm in de tt.

Opdracht

-Schrijf een kort stukje tekst over een hobby/passie/je werk...

Opdracht

Bekijk het stukje door jou geschreven tekst:

-Welke zinnen staat in de tt en welke in de vt?

-Onderstreep de werkwoorden.

Oefening: Vul de juiste vervoeging in (tt).
'Samos .... (houden) van pizza en patat.'

1. houd
2. houdt
3. hield
4. houdde

Oefening: Wat is de stam van het werkwoord 'beloven'?

1. beloof
2. belof
3. beloov
4. belov

Oefening: In welke tijd is deze zin geschreven?
'De kwaliteit van dat product is erg verbeterd.'

1. verleden tijd
2. tegenwoordige tijd

In welke zin is het werkwoord op de juiste manier manier geschreven?

1. U heeft twee minuten de tijd om de toets te maken.
2. U hebt twee minuten de tijd om de toets te maken.

In welke zin is het werkwoord op de juiste manier geschreven?

1. Jij zal wel moe zijn na zo'n lange werkdag.
2. Jij zult wel moe zijn na zo'n lange werkdag.

Luister naar ze de zin en vul in.

Luister naar de zin en vul in.

Luister naar de zin en vul in.

Heb je alle leerdoelen behaald?

ja

nee

Volgende week

Werkwoordspelling verleden tijd