Als je een tekst schrijft, moet je ermee rekening houden voor wie je schrijft; dit is je publiek. Je past je toon en woordkeuze aan je publiek aan.
Bekijk de link op het volgende scherm voor meer informatie over publiek en toon.
Slide 6 - Tekstslide
Belangrijk bij het schrijven
Punten en hoofdletters
Grammatica
Spelling
Duidelijke opbouw (inleiding, kern en slot)
Aanpassen aan je publiek: voor wie schrijf je?
Slide 7 - Tekstslide
Week 2: Woordenschat
Betekenis van onbekende woorden vinden:
De vier manieren zijn:
Slide 8 - Tekstslide
1. SYNONIEM
Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.
Denk aan: friet/patat
Slide 9 - Tekstslide
2. Betekenis
Als je het woord niet herkent kun je ook verder lezen. Soms wordt in de tekst duidelijk wat het woord betekent.
Slide 10 - Tekstslide
3. VOORBEELD
Voorbeelden worden in teksten soms gebruikt om onbekende woorden uit te leggen.
Door een voorbeeld in een tekstweet je meteen wat de schrijver bedoeld.
Wij houden van buitensporten: varen, wandelen, bergbeklimmen en mountainbiken.
Slide 11 - Tekstslide
4. TEGENSTELLING
Tegenstelling zijn woorden die elkaars tegengestelde zijn. Soms kun je de betekenis van een onbekend woord raden, omdat de tegenstelling van dat woord in de tekst staat.
Woorden als maar, echter, toch en daarentegengeven aan dat er een tegenstelling wordt genoemd.
Slide 12 - Tekstslide
Nieuwe theorie
Slide 13 - Tekstslide
DOEL
- je kunt meervouden correct spellen
Ik kan woorden met een meervoud op:
en - ‘s - ën
correct spellen.
spelling: meervoud
Slide 14 - Tekstslide
Meervoud -en
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en.
• Lamp -> lampen • Bord -> borden • Mes -> messen
Slide 15 - Tekstslide
Regel 1
Meervoud -ie
Als het enkelvoud eindigt op -ie, dan maak je het meervoud met -ën of -n.