Code+ deel 4, hfst 9, taak 1 en 2

Code+ deel 4, hfst 9, 
taak 1 en 2
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Code+ deel 4, hfst 9, 
taak 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

Veel zout eten vergroot het ...................... op hart- en vaatziekten
A
inval
B
bezwijken
C
risico
D
verslaan

Slide 2 - Quizvraag

De uitkomst van de strijd blijft ........................... tot nu toe.
A
gewapend
B
houdbaar
C
vergaan
D
ongewis

Slide 3 - Quizvraag

Op weg naar het ziekenhuis ....................... het slachtoffer aan haar verwondingen.
A
overtreedt
B
strijdt
C
bezwijkt
D
verslaat

Slide 4 - Quizvraag

Mijn oma brak haar heup. Ze revalideert en ..................... gaat het steeds beter.
A
merendeel
B
tevergeefs
C
houdbaar
D
gaandeweg

Slide 5 - Quizvraag

Precies 250 jaar geleden ................. het schip met man en muis.
A
verging
B
vergaan
C
vergaat
D
vergingen

Slide 6 - Quizvraag

Na een spannende eindstrijd .................. de Nederlandse wielrenner de finish.
A
strekt uit
B
behaalt
C
hanteert
D
verslaat

Slide 7 - Quizvraag

In Thailand ................... de regering hele andere maatstaven.
A
vereert
B
merendeel
C
hanteert
D
vermoordt

Slide 8 - Quizvraag

Na het ongeluk belde ik ......................... 112. De politie kwam niet.
A
volgeling
B
geleidelijk
C
burger
D
tevergeefs

Slide 9 - Quizvraag

In Nederland zijn we trost op onze ...................., maar helaas zijn er nog steeds vooroordelen.
A
strijden
B
tolerantie
C
uitvinden
D
grondlegger

Slide 10 - Quizvraag

peper, kaneel en kruidnagel zijn.................
A
specerijs
B
specirijen
C
specirijnen
D
specerijen

Slide 11 - Quizvraag

Welke cursist heeft de hoogste score ....................... voor het examen?
A
geplaatst
B
gehaald
C
gestrekt
D
ingenomen

Slide 12 - Quizvraag

Verbindingen en Idioom

Slide 13 - Tekstslide

Het pakje was bestemd ................. de buurman

Slide 14 - Open vraag

Het schip is klaar om te vertrekken en de soldaten gaan ....................... boord.

Slide 15 - Open vraag

We nemen vanaf nu het heft in ........................ handen.

Slide 16 - Open vraag

De kerken worden steeds leger maar sommigen blijven .................... aan de kerk.

Slide 17 - Open vraag

Veel jonge mensen gaan hun ................... beproeven in het buitenland.

Slide 18 - Open vraag

Tegen mijn dochter zeg ik: "maak je geen zorgen. Je hebt je hele leven nog voor de .................."

Slide 19 - Open vraag

Er staat een prachtige villa te koop, maar dat kunnen wij ons niet ................

Slide 20 - Open vraag