In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 3 Krachten
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Instructie: Hfd 3.3 Nettokracht herhaling
Extra stof: Opwaartse kracht
Controle vragen of je de lesstof hebt begrepen
Wat heb je nu geleerd!
LessonUp Quiz
Volgende keer
Slide 2 - Tekstslide
Twee krachten in evenwicht.
De zwaartekracht en spankracht zijn even groot, maar tegengesteld gericht.
De kist blijft in evenwicht.
Slide 3 - Tekstslide
De nettokracht
De nettokracht is de optelsom van alle krachten, ook wel resultante kracht genoemd.
Krachten met gelijke richting en aangrijpingspunt mag je optellen
Krachten in tegengestelde richting met gelijk aangrijpingspunt mag je van elkaar afhalen
Slide 4 - Tekstslide
De normaalkracht
De normaalkracht is de kracht van de ondergrond op het voorwerp en maakt hier evenwicht met de zwaartekracht.
In stilstaande situatie heft de normaalkracht de zwaartekracht op
De nettokracht is dan 0 N
Slide 5 - Tekstslide
Opwaartse kracht
Een boot wordt met een hijskraan in het water gelaten.
Als de boot in de lucht hangt wordt de kracht van de boot gedragen door de spankracht op de kabels => Bij evenwicht: Fz = Fspan
Als de boot het wateroppervlakte raakt, ondersteunt het water de boot. Dit heet de opwaartse kracht => De kabels hoeven steeds minder gewicht te dragen
Er geldt: Fz = Fspan + Fopw
Hoe verder de boot in het water zakt => hoe groter de opwaartse kracht
Als de boot drijft, hangen de kabels slap => Evenwicht => Fz = Fopw
Slide 6 - Tekstslide
Wat heb je nu geleerd
Uitleggen wat er aan de hand is bij krachten in evenwicht.
De normaalkracht kunnen beschrijven en tekenen.
De nettokracht bepalen
Beschrijven hoe de zwaartekracht, de spankracht en de opwaartse kracht elkaar in evenwicht kunnen houden tijdens tewaterlating van een boot
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
H3 Krachten
H3.1 Krachten herkennen
H3.2 Krachten meten
H3.3 Nettokracht
Slide 9 - Tekstslide
Pak je mobiel.
1) Zie instructie bord: Lessonup.nl
2) Wacht even op instructies van de leerkracht
3) Code invoeren op LessonUp.
4) log in met je eigen naam
5) pak rekenmachine en schrift / kladblaadje
6) Starten met de quiz
Slide 10 - Tekstslide
De bovenste magneet zweeft boven de onderste magneet. Dan is:
A
1 een Noordpool;
2 een Zuidpool
B
1 een Zuidpool;
2 een Noordpool
C
1 een Noordpool;
2 een Noordpool
D
1 een Zuidpool;
2 een Zuidpool
Slide 11 - Quizvraag
Als je de kracht op een spiraalveer verdubbelt:
A
wordt de lengte van de veer 2x zo groot
B
wordt de uitrekking van de veer 2x zo groot
C
wordt de lengte van de veer 4x zo groot
D
wordt de uitrekking van de veer 4x zo groot
Slide 12 - Quizvraag
In de natuurkunde is zwaartekracht en gewicht zijn hetzelfde
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Gewicht meet je in? (volgens de natuurkunde)
A
Kilogram
B
Newton
C
Massa
D
Kracht
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de formule voor het berekenen van de zwaartekracht?
A
Fz=m/g
B
Fz=m x g
C
Fz=g/m
D
Fz=m x 10
Slide 15 - Quizvraag
Astronaut André (massa 80 kg) bevindt zich op de maan. Hij gaat op één been staan. De sterkte van de zwaartekracht op de maan is 1,6 N/kg. Welke uitspraak is – natuurkundig gezien – het meest juist?
A
Het gewicht van André is 80 kg
B
Het gewicht van André is 50 kg
C
Het gewicht van André is 64 N
D
Het gewicht van André is 128 N
Slide 16 - Quizvraag
timer
0:30
Spierkracht
Veerkracht
Zwaartekracht
Spankracht
Normaalkracht
Nettokracht
Magnetische kracht
Fspier
Fv
Fz
Fs
Fnorm
Fnetto
Fm
Slide 17 - Sleepvraag
Wat is de nettokracht?
A
Alle krachten bij elkaar opgeteld
B
als er geen krachten zijn, dat is de nettokracht
C
de sterkste kracht in de tekening
Slide 18 - Quizvraag
Als de krachten op een voorwerp evenwicht maken, is de nettokracht op het voorwerp 0 N
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Welke kracht zorgt er voor dat iemand door (te) dun ijs heen zakt ?
A
normaalkracht
B
zwaartekracht
C
G-kracht
D
wrijvingskracht
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de nettokracht? F1 = 15N F2 = 25N
A
Fn = 40 N naar rechts
B
Fn = 40 N naar links
C
Fn = 10 N naar rechts
D
Fn = 10 N naar links
Slide 21 - Quizvraag
Waar grijpt de normaalkracht aan?
A
In het massamiddelpunt
B
Onderaan het voorwerp
C
Waar de kracht terugduwt
D
Waar de krachten elkaar raken
Slide 22 - Quizvraag
Hoe groot is de normaalkracht op dit blokje van 350 g?
A
0,35 N
B
3,5 N
C
350 N
D
3500 N
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de opwaartse kracht van het water (zie figuur hiernaast)
A
7 N
B
5 N
C
3 N
D
2 N
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Nakijken opgaven H3.1+3.2
Vonden jullie het moeilijk?
Welke opgaven moet ik extra uitleggen?
Slide 26 - Tekstslide
Volgende keer
In de les extra rekensommen met formule: Fz = m x g
Stimulaties van phet (ipad/laptop)
Kader: Maak opgave 1 t/m 14 (p 151-152)
Min opg. 11!
Slide 27 - Tekstslide
Volgende keer
In de les extra rekensommen met formule: Fz = m x g
Stimulaties van phet; kracht en beweging
Kader: Maak opgave 1 t/m 14 (p 151-152)
Min opg. 11!
Slide 28 - Tekstslide
Volgende keer
In de les extra rekensommen met o.a. formule: Fz = m x g