Herhalen bez. vnw+hoofdletters

Wat heb je nodig deze les:
- Laptop of PC waarop je deze les volgt. Je kunt deze les niet volgen op alleen je mobiel!
- Je mobiel: De app Lesson Up (download hem eerst als je deze nog niet hebt, deze gebruiken we dit lesuur en heb je verplicht nodig.)

Ik heb jullie microfoon nu niet gedempt omdat we die nodig hebben deze les.
Als ik ga starten moet je microfoon uitstaan. Camera moet aan. 





1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat heb je nodig deze les:
- Laptop of PC waarop je deze les volgt. Je kunt deze les niet volgen op alleen je mobiel!
- Je mobiel: De app Lesson Up (download hem eerst als je deze nog niet hebt, deze gebruiken we dit lesuur en heb je verplicht nodig.)

Ik heb jullie microfoon nu niet gedempt omdat we die nodig hebben deze les.
Als ik ga starten moet je microfoon uitstaan. Camera moet aan. 





Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
Rückblick:
Bezittelijk voornaamwoord
Ziele:
Ik weet wat een bezittelijk voornaamwoord is.
Ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Duits vertalen. 
Ik weet waar hoofdletters moeten staan in de Duitse zin.
Aufgaben:
-
Kontrolle:
Samen de les afsluiten.

Slide 2 - Tekstslide

Noem Duitse bezittelijke
voornaamwoorden

Slide 3 - Woordweb

Het bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.

 


Slide 4 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord bij een persoon

ik - mijn- mein   

jij- jouw- dein 

  zij- haar- ihr   

hij - zijn - sein  

 het- zijn- sein    

wij - ons\onze - unser

jullie -jullie-euer     

zij- hun - ihr       

  u - uw - Ihr


Slide 5 - Tekstslide

Unser Stuhl ist kaput

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
A
Unser
B
Stuhl
C
ist
D
kaput

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Ihre Tante ist 32 Jahre alt.
A
Ihre
B
Tante
C
23 Jahre
D
alt

Slide 7 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord:
Regels: 
1. Vertaal het bez. vnw
2. Kijk welk woord achter het bez. vnw staat.
3. Is het mannelijk/onzijdig? 
--> bez. vnw blijft gelijk.
4. Is het vrouwelijk/meervoud?
--> bez. vnw +e
mijn
mein(e)
jouw
dein(e)
zijn
sein(e)
haar
ihr(e)
onze
unser(e)
jullie
euer(e)
hun
ihr(e)
uw
Ihr(e)

Slide 8 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord:
Regels: 
1. Vertaal het bez. vnw
2. Kijk welk woord achter het bez. vnw staat.
3. Is het mannelijk/onzijdig? 
--> bez. vnw blijft gelijk.
4. Is het vrouwelijk/meervoud?
--> bez. vnw +e
(jouw) Opa ist alt.

Slide 9 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord:
Regels: 
1. Vertaal het bez. vnw
2. Kijk welk woord achter het bez. vnw staat.
3. Is het mannelijk/onzijdig? 
--> bez. vnw blijft gelijk.
4. Is het vrouwelijk/meervoud?
--> bez. vnw +e
(onze) Lehrerinnen sind nett.

Slide 10 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord:

(mijn) Frau ist lieb




mijn
mein(e)
jouw
dein(e)
zijn
sein(e)
haar
ihr(e)
onze
unser(e)
jullie
euer(e)
hun
ihr(e)
uw
Ihr(e)

Slide 11 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord:

Katrin ist (onze) Tochter 



mijn
mein(e)
jouw
dein(e)
zijn
sein(e)
haar
ihr(e)
onze
unser(e)
jullie
euer(e)
hun
ihr(e)
uw
Ihr(e)

Slide 12 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord:

(haar) Sohn ist klein




mijn
mein(e)
jouw
dein(e)
zijn
sein(e)
haar
ihr(e)
onze
unser(e)
jullie
euer(e)
hun
ihr(e)
uw
Ihr(e)

Slide 13 - Tekstslide

Was ist ...............(jouw) Name (m)?
A
sein
B
seine
C
dein
D
deine

Slide 14 - Quizvraag

...............(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 15 - Quizvraag

Vervoeg het bezittelijk voornaamwoord:
Dies ist (jullie)…...Buch (o)


A
unser
B
unsere
C
euer
D
euere

Slide 16 - Quizvraag

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin.
A
sein
B
seine
C
ihre
D
ihr

Slide 17 - Quizvraag

Hoofdletters
1. Begin van de zin
2. namen+achternamen
3. geografische namen
4. zelfstandige naamwoorden

Slide 18 - Tekstslide

Hoofdletters: Zelfst. naamwoord
woorden waar je de/het/een voor kunt zetten of denken

Bruder
Katze
Haus
Tier
Mutter
etc.

Slide 19 - Tekstslide

waar moeten de hoofdletters. Schrijf de woorden op:
meine schwester hat einen hund.

Slide 20 - Open vraag

welk woord moet NIET met een hoofdletter?
Mark spielt Gitarre und ist 14 Jahre Alt.
A
Mark
B
Gitarre
C
Jahre
D
Alt

Slide 21 - Quizvraag

Ik snap hoe ik het juiste bezittelijke voornaamwoord kan invullen
A
ja
B
beetje
C
nee

Slide 22 - Quizvraag

ik snap wanneer ik een hoofdletter moet schrijven
A
ja
B
beetje
C
nee

Slide 23 - Quizvraag