Samengestelde zinnen vs. enkelvoudige zinnen Hoofdzinnen Bijzinnen
Voegwoorden
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Grammatica H5
Samengestelde zinnen vs. enkelvoudige zinnen Hoofdzinnen Bijzinnen
Voegwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Toetsweek
Eindtoets, weging 3
Stof: Lezen – alle hoofdstukken + de brug
Gramm. Zinsdelen H 2, 3,5 + de brug
Gramm. Woordsoorten alle hoofdstukken + de brug 4 t/m 6
Werkwoordspelling alle hoofdstukken + de brug H6
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de pv in onderstaande zin? Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken.
Slide 3 - Open vraag
Wat is de pv in onderstaande zin? Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken, omdat ik mijn hond moest uitlaten.
Slide 4 - Open vraag
Wat is het verschil tussen onderstaande zinnen? - Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken? - Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken, omdat ik de hond moest uitlaten.
Slide 5 - Open vraag
Samengestelde zinnen.
Wat is het verschil tussen de twee zinnen?
- Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken?
- Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken, omdat ik de hond moest uitlaten.
Enkelvoudige zin: Er is maar één pv.
Samengestelde zin: Er zijn meer pv's.
Slide 6 - Tekstslide
Hoe kom je erachter waar de pv/pv's zit/zitten in een zin?
Slide 7 - Open vraag
Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?
Vorige zomer was het extreem warm in Nederland.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin
Slide 8 - Quizvraag
Hoofd- en bijzinnen
Samengestelde zinnen bestaan uit hoofdzinnen en/of bijzinnen.
Slide 9 - Tekstslide
Bij enkelvoudige zin:
1. Persoonsvorm (pv)
2. Werkwoordelijk gezegde (wg)
3. Zinsdeelstrepen
4. Onderwerp (o)
5. Lijdend voorwerp (lv)
6. Meewerkend voorwerp (mv)
7. Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Bij samengestelde zin:
1. Voegwoord benoemen (en, want, maar, dus, of = nevenschikkend)
2. pv en o zoeken in beide zinnen
3. Wat is de hoofdzin (hz) en wat is de bijzin (bz)?
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het voegwoord in onderstaande zin? Henk wilde graag stoppen, omdat hij een blessure aan zijn knie had.
Slide 11 - Open vraag
1. Voegwoord benoemen
Voegwoord = Het woord dat zinnen aan elkaar voegt. Staat vooraan of in het midden van de zin.
Aangezienwe wilden winnen, stelden we de sterkste spelers op. Hij is in gevaar, maar dat komt niet door mij.
Is onderstaande zin een nevenschikking, een onderschikking of een enkelvoudige zin?
Peter bakt een brood en Tjeerd helpt zijn vader.
A
nevenschikking
B
onderschikking
C
enkelvoudige zin
Slide 13 - Quizvraag
2. pv en o zoeken in beide zinnen
Zet onderstaande samengestelde zinnen in je schrift.
Omcirkel het voegwoord
Onderstreep de persoonsvormen (pv)
Benoem de onderwerpen (o)
- Aangezien we wilden winnen, stelden we de sterkste spelers op. - Hij is in gevaar, maar dat komt niet door mij.
Slide 14 - Tekstslide
2. pv en o zoeken in beide zinnen
Aangezien wewilden winnen, steldenwe de sterkste spelers op. Hijis in gevaar, maar datkomt niet door mij.
Slide 15 - Tekstslide
3. Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin?
niet niet
Aangezien wewilden winnen, steldenwe de sterkste spelers op. (BZ+HZ) niet niet
Hijis in gevaar, maar datkomt niet door mij. (HZ+HZ)
Strategie 1:
Probeer een woord tussen het ow en de pv te zetten.
Kan dat? Bijzin Kan dat niet? Hoofdzin
Slide 16 - Tekstslide
3. Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin?
- Aangezien we wilden winnen, stelden we de sterkste spelers op.
- Stelden we de sterkste spelers op, aangezien we wilden winnen? (HZ+BZ) - Hij is in gevaar, maar dat komt niet door mij. - Vraagzin maken is moeilijk (HZ+HZ)
Strategie 2:
Maak een vraagzin. De hoofdzin komt vooraan te staan.
Slide 17 - Tekstslide
Stap 1: voegwoord benoemen Wat is het voegwoord in onderstaande zin?
Sinds we meer over privacy leren, begrijp ik zijn bedoeling beter.
Slide 18 - Open vraag
Stap 1: voegwoord benoemen Wat voor voegwoord is 'sinds'?
Sinds we meer over privacy leren, begrijp ik zijn bedoeling beter.
A
Nevenschikkend voegwoord
B
Onderschikkend voegwoord
Slide 19 - Quizvraag
'Sinds' is dus een onderschikkend voegwoord.
Waar bestaat onderstaande zin dus uit?
Sinds we meer over privacy leren, begrijp ik zijn bedoeling beter.
A
Uit twee hoofdzinnen
B
Uit een hoofdzin en een bijzin
Slide 20 - Quizvraag
Stap 2: pv en o zoeken in beide zinnen Noem de pv's en o's uit onderstaande zin.
Sinds we meer over privacy leren, begrijp ik zijn bedoeling beter.
Slide 21 - Open vraag
Stap 3: Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin? Hoe zit onderstaande zin in elkaar?
Sinds we meer over privacy leren, begrijp ik zijn bedoeling beter.
A
HZ + BZ
B
BZ + HZ
Slide 22 - Quizvraag
Kenmerken hoofdzin:
o en pv staan naast elkaar.
pv staat in zinsdeel 1 of 2
Elke samengestelde zin heeft minimaal één hoofdzin.
Een samengestelde zin kan twee hoofdzinnen hebben.
Kenmerken bijzin:
o en pv staan niet naast elkaar / je kunt het woordje 'niet' ertussen zetten.
pv staat op de laatste of een na laatste plek in de zin.
Niet elke samengestelde zin heeft een bijzin.
Kan vooraan of achteraan staan.
Slide 23 - Tekstslide
Hoofd- en bijzinnen
Er zijn dus een paar combinaties mogelijk:
1. hoofdzin + hoofdzin
Hij zwaait opa en oma uit, want die gaan een grote reis maken.
2. hoofdzin + bijzin
Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.
3. bijzin + hoofdzin
Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.
Slide 24 - Tekstslide
Dus wat is onderstaande zin?
We bezoeken mijn oma elke week en daarna eten we een taartje in een café.
A
een nevenschikking
B
een onderschikking
Slide 25 - Quizvraag
Hoe zit onderstaande zin in elkaar?
Op zaterdag moet ik vroeg op, want dan moet ik voetballen.