leesvaardigheid week 4

Welkom 


Binnen = beginnen 

Pak je boek en ga naar de juiste pagina. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 


Binnen = beginnen 

Pak je boek en ga naar de juiste pagina. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
We gaan de komende weken aan de slag met leesvaardigheid (H 1.2) boek A. 
De volgende onderwerpen komen aan bod:

  • Functies van inleiding en slot
  • Tekstdoelen
  • Hoofdgedachte
  • Tekstverbanden 



Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 
De komende weken werken we aan de volgende leerdoelen: 

  • Je benoemt wat de functies zijn van een inleiding en slot.
  • Je gebruikt passende tussenkopjes voor alinea's.
  • Je onderscheidt tekstdoelen aan de hand van verschillende tekstsoorten.
  • Je verwoordt de hoofdgedachte van een tekst.
  • Je onderscheidt tekstverbanden in een tekst met behulp van signaalwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Handschrift 

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdgedachte 

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Wat is een hoofdgedachte?
De hoofdgedachte van een tekst is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.

Om de hoofdgedachte te achterhalen, moet je eerst weten wat het onderwerp is.

Stappenplan hoofdgedachte:
Stap 1: lees de titel en de inleiding
Stap 2: bepaal het onderwerp van de tekst
Stap 3: bedenk wat de tekst je vertelt over dit onderwerp
Stap 4: formuleer de hoofdgedachte in één zin


Slide 7 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte?

Slide 8 - Tekstslide

Klaar?
Ga op zoek naar de moeilijke woorden in de tekst, ga lezen of ga bezig met een ander vak. 

Aan de slag!
Aan de slag?
Aan de slag.
Wil je meer uitleg? Kom bij mij zitten.
overleggen op fluisterniveau
Wil je extra oefenen? 
Kom bij mij langs.

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdgedachte:

Vat in een zin samen waar deze les over is gegaan.​

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiting
We werken aan de volgende leerdoelen:

  • Je benoemt wat de functies zijn van een inleiding en slot.
  • Je gebruikt passende  tussenkopjes voor alinea's.
  • Je onderscheidt tekstdoelen aan de hand van verschillende tekstsoorten.
  • Je verwoordt de hoofdgedachte van een tekst.
  • Je onderscheidt tekstverbanden in een tekst met behulp van signaalwoorden.

Slide 11 - Tekstslide

Tekstverbanden 

Slide 12 - Tekstslide

Tekstverbanden 

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen met tekstverbanden
Noteer het tekstverband en signaalwoord van de onderstaande tekst.

 

1. Het zijn dus niet de jongere, maar juist de oudere werknemers die een hoger risico lopen op verzuim vanwege werkstress en burnoutklachten.


2. Bij alle leeftijdsgroepen geeft 35-40 procent aan dat werkstress de belangrijkste reden is bij werkgerelateerd ziekteverzuim. Ook het aandeel 'psychische klachten en burnout' is in het ziekteverzuim bij jongeren niet groter dan bij ouderen. 


3. Als je bij de Action wil werken moet je over verschillende kwaliteiten beschikken. Denk aan flexibel zijn, klantvriendelijk en je moet hard kunnen werken.



Slide 14 - Tekstslide

Oefenen met tekstverbanden
Noteer het tekstverband en signaalwoord van de onderstaande tekst.

 

4. Daarin werd gemeld dat stressklachten op steeds jongere leeftijd voorkomen en de belangrijkste verzuimoorzaak zijn bij jongeren. Ook de Volkskrant kopte onlangs 'Stress bedreigt jongeren in harde wereld'. En zo ontstaat het beeld van een jonge generatie werknemers die al vroeg in hun loopbaan afgebrand en afgeschreven thuis zit. 



5. Ten eerste zitten er veel meer oudere dan jongere werknemers ziek thuis. Ouderen tussen de 55 en 64 jaar verzuimen bijna twee keer zoveel (5,8 procent) als jongeren tussen de 25 en 34 jaar (3 procent). 







Slide 15 - Tekstslide

Klaar?
Ga op zoek naar de moeilijke woorden in de tekst, ga lezen of ga bezig met een ander vak. 

Aan de slag!
Aan de slag?
Aan de slag.
Wil je meer uitleg? Kom bij mij zitten.
overleggen op fluisterniveau
Wil je extra oefenen? 
Kom bij mij langs.

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiting
We werken aan de volgende leerdoelen:

  • Je benoemt wat de functies zijn van een inleiding en slot.
  • Je gebruikt passende  tussenkopjes voor alinea's.
  • Je onderscheidt tekstdoelen aan de hand van verschillende tekstsoorten.
  • Je verwoordt de hoofdgedachte van een tekst.
  • Je onderscheidt tekstverbanden in een tekst met behulp van signaalwoorden.

Slide 17 - Tekstslide