Algemene spelling klas 1 - deel 2

Algemene spelling klas 1 - deel 2
Tijdens deze les gaan we verder met algemene spelling.




Vandaag behandelen we de vorming van meervouden en we gaan aan de slag met verkleinwoorden.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Algemene spelling klas 1 - deel 2
Tijdens deze les gaan we verder met algemene spelling.




Vandaag behandelen we de vorming van meervouden en we gaan aan de slag met verkleinwoorden.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
De leerdoelen van deze les:
  

  • Na deze les weet je wat algemene spelling inhoudt.
  • Na deze les ken je de regels voor algemene spelling.
  • Na deze les kan je de spellingregels toepassen.
  • Na deze les weet je hoe je meervouden kan herkennen en vormen en verkleinwoorden kan herkennen en vormen.

Slide 2 - Tekstslide

We beginnen met meervouden.
Weet iemand een regel?

Slide 3 - Open vraag

De regels - meervoud
Meervoud van zelfstandige naamwoorden
De meeste zelfstandige naamwoorden krijgen in het meervoud -en, -n, -eren of -s.

voorbeeld
fiets – fietsen, made – maden, kind – kinderen, appel – appels.

Slide 4 - Tekstslide

Uitzonderingen
1 Sommige woorden op -e hebben twee meervoudsvormen. seconde - secondes/seconden
2 Sommige woorden hebben meer betekenissen. Het meervoud is dan ook anders.
     blad (tijdschrift) – bladen, blad (boomblad) – bladeren
3 Bij woorden op -s of -f moet je soms de laatste letter veranderen in -z of -v. vaas – vazen (maar: mens – mensen).
4 Woorden op -ie krijgen een trema. Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, komt er -ën achter het enkelvoud.
    Als dat niet zo is, dan komt de trema op de laatste -e van het woord.
    Ook woorden op -ee krijgen -ën in het meervoud. knie – knieën, therapie – therapieën, bacterie – bacteriën, idee – ideeën
5 Woorden die eindigen op één lang-klinkende klinker krijgen een ’s als je het woord anders verkeerd zou kunnen uitspreken.
     Ook woorden op -y na een medeklinker krijgen ’s in het meervoud. opa – opa’s, studio – studio’s, baby – baby’s
6 Sommige beroepen op -man kunnen als meervoud ook -lui of -lieden hebben.
     timmerman - timmermannen, timmerlui of timmerlieden
7 Bij sommige woorden verandert de klank. schip – schepen
8 Latijnse woorden hebben vaak de Latijnse meervoudsvorm. museum – musea (of: museums) medicus – medici
9 Sommige woorden bestaan alleen in enkelvoud of meervoud. rommel, vlees, hersenen, inkomsten

Slide 5 - Tekstslide

We hebben net een overzicht gezien. Noem eens een uitzondering!

Slide 6 - Open vraag

Welk woord is fout?
A
secondes
B
boekets
C
tanden
D
seconden

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord is goed?
A
kniën
B
knieën

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is fout?
A
schippen
B
schepen

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is fout?
A
opa's
B
pony's
C
menus
D
reserves

Slide 10 - Quizvraag

Verkleinwoorden
Van de meeste zelfstandige naamwoorden kun je een verkleinwoord maken door er iets aan toe te voegen.

Meestal schrijf je het verkleinwoord zoals je het uitspreekt.
voorbeeld
klomp – klompje, banaan – banaantje, stroom – stroompje, tang – tangetje, kip – kippetje

Slide 11 - Tekstslide

Soms hoor je niet hoe je het verkleinwoord schrijft:

voorbeeld
lolly – lolly’tje

De apostrof is niet te horen!
Voor verkleinwoorden waarbij je niet duidelijk hoort hoe je ze moet schrijven, bestaan regels.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Welk woord is goed geschreven?
A
opa'tje
B
opaatje

Slide 15 - Quizvraag

Verkleinwoorden
met apostrof (')

Slide 16 - Woordweb

Type een verkleinwoord dat eindigt met -nkje.

Slide 17 - Open vraag

Welk woord is goed geschreven?
A
koningkje
B
A4-tje
C
kopietje
D
baby'tje

Slide 18 - Quizvraag

Verkleinwoord met PJE
Verkleinwoord met TJE
boom
telefoon
broer
riem
film
raam
tafel
haar

Slide 19 - Sleepvraag

Wat is het verkleinwoord van café?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van taxi?

Slide 21 - Open vraag

Tot slot
Ik hoop dat dit allemaal nu duidelijk is. Heb je meer uitleg nodig? Dan kan je dat aan de docent vragen, maar wil je het eerst zelf bekijken? Ga dan naar de website.

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoel gehaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll