Grammatica: bijvoeglijke bepaling

10 minuten lezen
timer
10:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning
Grammatica: bijvoeglijke bepaling

Woordenschat: metafoor en personificatie


Vandaag

Les 2, week 45


Les 3, week 45

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag 

  1. Boektoets-bespreking
  2. Huiswerk nakijken
  3. Uitleg grammatica: bijvoeglijke bepaling
  4. Zelf aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Huiswerk nakijken
Waar?
Bladzijde 88-89

Welke opdracht?
 Opdracht 1 tot en met 3





Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
  • 1 heeft gewaarschuwd
  • 2 kun vinden
  • 3 moest uitvoeren

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
  • 1 zijn [zo grimmig] geweest
  • 2 zou [burgemeester] worden
  • 3 bleek [een onoverwinnelijke bokskampioen]

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • 1 Over de resultaten van de ploeg was de coach niet tevreden.
  • Stap 1 pv = was
  •  ow = de coach
  • Stap 2 Vraag: Is er een vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen?
  •  Antwoord: Ja, was
  • Stap 3 Vraag: Zegt het ww wat iemand of iets is (of wordt, blijft, blijkt enz.)?
  •  Antwoord: Ja
  • Stap 4 Vraag: Wat + pv + ow + overige ww’en? Antw = nw.deel
  •  → ng = was [niet tevreden]
  • 2 Hoe vaak worden daders op heterdaad betrapt door de politie?
  • Stap 1 pv = worden
  •  ow = daders
  • Stap 2 Vraag: Is er een vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen?
  •  Antwoord: Ja, worden
  • Stap 3 Vraag: Zegt het ww wat iemand of iets is (of wordt, blijft, blijkt enz.)?
  •  Antwoord: Nee
  •  → wg = worden betrapt

Opdracht 3

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • 3 Gelukkig is mijn kleine broertje nog nooit van de trap gevallen
  • Stap 1 pv = is
  •  ow = mijn kleine broertje
  • Stap 2 Vraag: Is er een vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen?
  •  Antwoord: Ja, is
  • Stap 3 Vraag: Zegt het ww wat iemand of iets is (of wordt, blijft, blijkt enz.)?
  •  Antwoord: Nee
  •  → wg = is gevallen
  • 4 Tot verbijstering van de fans bleek de zangprestatie van de band schrikbarend.
  • Stap 1 pv = bleek
  •  ow = de zangprestatie van de band
  • Stap 2 Vraag: Is er een vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen?
  •  Antwoord: Ja, bleek
  • Stap 3 Vraag: Zegt het ww wat iemand of iets is (of wordt, blijft, blijkt enz.)?
  •  Antwoord: Ja
  • Stap 4 Vraag: Wat + pv + ow + overige ww’en? Antw = nw.deel
  •  → ng = bleek [schrikbarend]

Opdracht 3

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • 5 Ondanks de tegenvaller zou je niet zo chagrijnig moeten blijven.
  • Stap 1 pv = zou
  •  ow = je
  • Stap 2 Vraag: Is er een vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen?
  •  Antwoord: Ja, blijven
  • Stap 3 Vraag: Zegt het ww wat iemand of iets is (of wordt, blijft, blijkt enz.)?
  •  Antwoord: Ja
  • Stap 4 Vraag: Wat + pv + ow + overige ww’en? Antw = nw.deel
  •  → ng = zou [niet zo chagrijnig] moeten blijven
  • 6 In september is mijn zusje Judy voor de vierde keer moeder geworden.
  • Stap 1 pv = is
  •  ow = mijn zusje Judy
  • Stap 2 Vraag: Is er een vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen?
  •  Antwoord: Ja, is en geworden
  • Stap 3 Vraag: Zegt het ww wat iemand of iets is (of wordt, blijft, blijkt enz.)? Antwoord: Ja
  • Stap 4 Vraag: Wat + pv + ow + overige ww’en? Antw = nw.deel
  •  → ng = is [voor de vierde keer moeder] geworden

Opdracht 3

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijke bepaling
- Je weet wat een bijvoeglijke bepaling is;
- Je kunt de bijvoeglijke bepalingen uit de zin halen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bijvoeglijke bepaling
  • De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een deel van een andere zinsdeel.
  • De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
  •  De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.
  • Verwar een bijvoeglijke bepaling niet met een bijwoordelijke bepaling!


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijv. b.
Een bijvoeglijke bepaling is een bepaling die meer informatie geeft over een zelfstandig naamwoord (zoals fiets). Bijvoeglijke bepalingen zijn nooit een zelfstandig zinsdeel, maar maken altijd deel uit van een ander zinsdeel, zoals het onderwerp of lijdend voorwerp. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over
A
een werkwoord
B
de hele zin
C
een zelfstandig naamwoord
D
een bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bijvoeglijke bepaling...
A
is geen apart zinsdeel
B
maakt deel uit van een ander zinsdeel
C
zegt iets over een znw
D
is altijd een bijv.nw

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
Waar? 
Bladzijde 118-119

Welke opdracht?
Opdracht 1, 3 en 4

Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Ja

Wat moet ik doen als ik al klaar ben?
Je leest dan in je fictieboek



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies