4/3/2024 - V2C - Herhalingsles - Versie 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Herhalingsles Zinsontleding

V2C

Planning

> Leerdoelen

> Opfrissen theorie

> Zelfstandig werken

> Afronden zinsdelen d.m.v. quiz 

Leerdoelen

R: Ik kan de basisregels zinsontleding (Pv, Wwg, Ond, Lv, Mv en Bwb) uitleggen.

R: Ik kan het verschil tussen het naamwoordelijk gezegde en het werkwoordelijk gezegde uitleggen. 

R: Ik kan het verschil tussen een bedrijvende en een lijdende zin uitleggen.

T: Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.

T: Ik kan de zinsdelen (Pv, Wwg, Ond, Lv, Mv en Bwb) in een zin benoemen.

T: Ik kan het naamwoordelijk gezegde (Nwg) in een zin benoemen.

T: Ik kan lijdende zinnen bedrijvend maken en andersom.

Hoe ontleed je een zin?

Wat is het verschil tussen het werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde?

Wat is het verschil tussen een bedrijvende en een lijdende zin?

Hoe ontleed je een zin?

> Zoek de persoonsvorm.

> Plaats steeds een zo groot mogelijke groep woorden voor de persoonsvorm.

> Iedere groep is een zinsdeel.

Werkwoordelijk gezegde

Werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin

Zegt iets over wat het onderwerp doet

Naamwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde = Alle werkwoorden uit de zin + een naamwoordelijk deel

Eén van de werkwoorden is een koppelwerkwoord.

Zegt iets over hoe of wat het onderwerp is

Bedrijvende & Lijdende zinnen

       Bedrijvende zinnen zijn actief

                   (het onderwerp doet de actie)

        Lijdende zinnen zijn passief

                   (het onderwerp ondergaat de actie)

                   (Het lijdend voorwerp uit de bedrijvende zin, wordt                               onderwerp in de lijdende zin.)

Samen oefenen

Morgen gaat Lisa een toets over 

zinsontleding maken.

Vragen?

- Zinsdelen

- Naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde

- Bedrijvende en Lijdende zinnen

Aan de slag

Wat	Lesson-Up van 20 vragen
Hoe	Via de laptop, zachtjes overleggen
Hulp	Vinger opsteken bij vragen
Tijd	Tot 13:30 uur
Uitkomst	Alle theorie herhaald in opdrachten
Klaar?	Verder oefenen (CambiumNed / Blink)

Zinsdelenbingo!

Spelregels:

> Er verschijnt een zin op het digibord waarin 1 zinsdeel onderstreept is.

                   > Zet een kruis door het vakje met het juiste zinsdeel. 

> Heb je het zinsdeel twee keer op je bingokaart staan? 

                   > Je streept er 1 af en kiest zelf welke.

> Op iedere bingokaart staat een X --> Dit vakje is al gegeven.

> Heb je een hele rij / hele kolom / hele blaadje afgestreept?

BINGO!

Zin 1

De ouders gaven Pieter en Gerrit een plakboek met plaatjes uit de vaderlandse geschiedenis. 

Zin 2

De auto werd vervangen door een fiets. 

Zin 3

Veel jongeren vinden Fortnite een erg leuk spel.

Zin 4

Twee eeuwen lang werden de kinderen uit het grote huis getreiterd door de geest van Brave Hendrik. 

Zin 5

De moeder van Elise is gisteren 97 jaar geworden.

Zin 6

De wereld van Donald Duck is een karikatuur. 

Zin 7

De mensen in zijn omgeving vertoonden veel jaloezie, omdat hij zoveel verdiende. 

Zin 8

Tekenaar Carl Barx ontwierp tal van nieuwe figuren. 

Zin 9

De leerling gaf de docent het verkeerde antwoord. 

Zin 10

Duitse critici hebben hem onder een flinke stapel kritiek bedolven. 

Zin 11

Hoofdpersonen in strips zullen vaak overeenkomsten vertonen. 

Zin 12

In de wasstraat wordt mijn auto erg goed schoon. 

Toets donderdag 7-3

Leerdoelen

R: Ik kan de basisregels zinsontleding (Pv, Wwg, Ond, Lv, Mv en Bwb) uitleggen.

R: Ik kan het verschil tussen het naamwoordelijk gezegde en het werkwoordelijk gezegde uitleggen. 

R: Ik kan het verschil tussen een bedrijvende en een lijdende zin uitleggen.

T: Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.

T: Ik kan de zinsdelen (Pv, Wwg, Ond, Lv, Mv en Bwb) in een zin benoemen.

T: Ik kan het naamwoordelijk gezegde (Nwg) in een zin benoemen.

T: Ik kan lijdende zinnen bedrijvend maken en andersom.