Di 19 sept Pv wwg en ond

Di 19 sept Pv wwg en ond
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Di 19 sept Pv wwg en ond

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zat het weer?
pv(wwg)= ww, bepaalt de tijd van de zin 
ond= wie (of wat) + wwg

Slide 2 - Tekstslide

basis zinsdelen: wwg + ond

WWG = PV + alle andere werkwoorden in de zin

OND = wie / wat + gezegde

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling pv, wwg en ond.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 1 
5 pv: moesten   wwg: moesten melden  ond: jullie 

6 pv: heb  wwg: heb gescheurd  ond: ik 

7 pv: wacht  wwg: wacht  ond: hij 

8 pv: zal   wwg: zal gebeuren  ond: dat 
 

Slide 5 - Tekstslide

Grammatica (167)
zinsdelen: ond - pv - wwg - lv - mv
tijdproef -> pv = het ww in de zin verandert
wwg -> alle ww in de zin
ond -> wie/wat + wwg
lv -> wie/wat + wwg + ond
mw -> aan wie/wat + wwg + ond + lv

Slide 6 - Tekstslide

De scheidsrechter gaf een rode kaart.
PV =
WWG= PV + andere werkwoorden 

OND =

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoel

  • je kan PV en WWG in zin benoemen
  • je kan WWG met TE benoemen
  • je kan het OND+LV in zin benoemen

Slide 8 - Tekstslide

PV
WWG
OND
LV
Iedereen
ruimde
zijn kamer
op.

Slide 9 - Sleepvraag

PV
OND
LV
WWG

Hij
haalde
de bestelling
af. 

Slide 10 - Sleepvraag

PV
OND
LV
WWG

Ik
nam
mijn telefoon 
op. 

Slide 11 - Sleepvraag

PV
OND
LV
WWG

Hij
viel
twee kilo
af. 

Slide 12 - Sleepvraag

Sleep de pv, het wwg en het ond naar het juiste vak.
OND
PV
WWG
WWG
Ik
loop
naar
school

Slide 13 - Sleepvraag

Sleep de pv, het wwg en het ond naar het juiste vak.
OND
PV
WWG
WWG
Wij 
zullen
hem
binnenkort
ontmoeten

Slide 14 - Sleepvraag

Vorige week
heeft
mijn broer
mij
zijn oude telefoon
gegeven.
PV
WWG
OND
WWG
LV
MWV

Slide 15 - Sleepvraag

pv
wwg
lv
ond
Mevrouw Uiens 
zet 
de kerstboom
op.

Slide 16 - Sleepvraag

mw
lv
ond
wwg
pv
Ik
 geef
de hond
een bot.

Slide 17 - Sleepvraag

PV
Zinsdelen
bepalen
WWG
Ond
LV
Wie/wat + WWG?
Alle werkwoorden in de zin
Gebruik de getal- of tijdproef
Kijk wat er in zijn geheel vóór de persoonsvorm kan staan.
Wie /wat + wwg + ond?

Slide 18 - Sleepvraag

Huiswerk voor di 19 sept
Maken opdr. 1 t/m 3

Leren de pv en de tijdproef. Zie het gele kader van blz. 18

Slide 19 - Tekstslide