KGT C7 Spel §4 L1
1 / 13
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wanneer gebruik je een komma?
Slide 2 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Maak een zin met een komma.
Slide 3 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wanneer gebruik je aanhalingstekens?
A
Bij namen
B
als je het woord zelf niet bedoelt maar de betekenis.
C
Bij directe rede/citaten.
D
Bij indirecte rede/citaten.
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Als je letterlijk opschrijft wat iemand zegt, plaats je dat tussen aanhalingstekens.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Aanhalingstekens of geen aanhalingstekens? Welke zin is juist?
A
Hij zei: 'Ik ben cool.'
B
Hij zei: Ik ben cool.
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke leestekens gebruik je bij een citaat?
A
Uitroeptekens
B
Dubbele punt en aanhalingstekens
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Juist of onjuist:
Bas zegt: ' Ik geloof niet in Sinterklaas!'
Bas zegt: ' Ik geloof niet in Sinterklaas!'
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Gedachten worden gewoonlijk zonder aanhalingstekens weergegeven, en na de dubbele punt volgt een kleine letter:
Ik dacht: morgen ga ik naar de film.
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
