Taal blok 2 les 9

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Schoon/hygiëne

Wat doe je als je schoonmaakt?
Noem 1 ding.

Welke spullen gebruik je bij schoonmaken?
Noem er 1.

Welke uitdrukking hoort hierbij:

Hij staat tegenover zijn vijand.

1. in de weer zijn
2. oog in oog met
3. op het punt staan
4. door de bomen het bos niet meer zien

Welke uitdrukking hoort hierbij:

Klaarstaan om te vertrekken

1. in de weer zijn
2. Niet uit het veld laten slaan
3. op het punt staan
4. door de bomen het bos niet meer zien

Welke uitdrukking hoort hierbij:

Ik weet niet waar ik moet beginnen om het probleem op te lossen.

1. in de weer zijn
2. Niet uit het veld laten slaan
3. erg schrikken
4. door de bomen het bos niet meer zien

Welke uitdrukking hoort hierbij:

Het is moeilijk, maar ik ga gewoon door!

1. in de weer zijn
2. Niet uit het veld laten slaan
3. erg schrikken
4. De appel valt niet ver van de boom

Welke uitdrukking hoort hierbij:

Mijn vader is steeds druk bezig met de verbouwing.

1. De aap komt uit de mouw
2. Niet uit het veld laten slaan
3. erg schrikken
4. in de weer zijn

Welk woord past in de zin?

Bij het koken van eten is .. belangrijk

1. bacterie
2. fris
3. hygiëne
4. diarree

Welk woord past in de zin?

Als er een schadelijke .. aan je handen zit, kun je ziek worden.

1. bacterie
2. fris
3. hygiëne
4. riolering

Welk woord past in de zin?

Dan kun je bijvoorbeeld ... krijgen.

1. zuiver
2. fris
3. riolering
4. diarree

Welk woord past in de zin?

Het vuile water van de wc verdwijnt in ... .

1. zuiver
2. riolering
3. bacterie
4. hygiëne

Welk woord past in de zin?

Dit water wordt schoongemaakt, zodat het weer ... en ... drinkwater wordt.

1. fris en zuiver
2. hygiëne en fris
3. zuiver en bacterie
4. zuiver en hygiëne

Welk figuurlijk taalgebruik past bij dit verhaaltje?

Zaterdag moeten wij voetballen tegen de kampioen van vorig jaar. Wij staan onderaan. Toch gaan we ons best doen om te winnen!

1. Op het punt staan
2. Niet uit het veld laten slaan
3. Handen uit de mouwen steken
4. Oog in oog staan met

Welk figuurlijk taalgebruik past bij dit verhaaltje?

Mirthe wil graag dat haar huis erg netjes is. Ze gaat nu beginnen met opruimen en schoonmaken.

1. Op het punt staan
2. Niet uit het veld laten slaan
3. Handen uit de mouwen steken
4. Oog in oog staan met

Schoon/hygiëne

Hoe vond je deze les?

😒🙁😐🙂😃