Samenvatting: Redekundig ontleden
Ieder zinsdeel heeft een eigen functie.
Hoe vind je die zinsdelen?
1. Verander de volgorde van de zin.
Ik heb in de tuin een boek gelezen. Heb /ik /een boek/ gelezen /in de tuin? Ik /heb /een boek /gelezen /in de tuin.
2. Zet de zin in een andere tijd, het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.
Ik had in de tuin een boek gelezen.
3. Maak de zin enkelvoud of meervoud = Je vindt de persoonsvorm en ook het onderwerp.
Wij (ow) hebben (pv) in de tuin een boek gelezen.
4. Alle werkwoorden in de zin noemen we het werkwoordelijk gezegde.
hebben gelezen