Bijvoeglijk naamwoord + voorzetsel

1D Nederlands
14 maart 2025
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1D Nederlands
14 maart 2025

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Leesboek
- Leerdoelen bespreken
- Uitleg bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel
- Vorige opdrachten nakijken
- Aan de slag
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leesboek
Koning van Katoren

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert bijvoeglijke naamwoorden en voorzetsels herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Dat is een spannende film. 

Het bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord. 

Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord herkennen
- Een bijvoeglijk naamwoord kan vóór of achter het zelfstandig naamwoord staan. 

- Een bijvoeglijk naamwoord heeft vaak een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met een -e): een spannend boek / een spannende film

- Bij de meeste bijvoeglijke naamwoorden kun je de 'trappen van vergelijking' gebruiken: spannend - spannender - spannendst

Slide 6 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welke stof iets gemaakt is: een zilveren armband, een leren jas. 

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord heeft maar één vorm (koperen, houten, plastic)

Slide 7 - Tekstslide

Voorzetsels
Masha staat op de digitale weegschaal.

 

In deze zin in op een voorzetsel. Voorzetsels (vz) zijn woorden zoals na, tussen en door.
Ze geven vaak aan:
- een plaats: in / op / naar
- een tijd: na / tijdens / in
- een reden of oorzaak: door / vanwege

Je gebruikt ze in combinatie met een zelfstandig naamwoord.


Slide 8 - Tekstslide

Voorzetsels herkennen
- Je kunt een voorzetsel voor een lidwoord + zelfstandig naamwoord zetten:
- naast de kast, voor de pauze, door de regen

- Soms staat het voorzetsel achter een zelfstandig naamwoord:
- Ik rende het huis in / de berg op / de klas uit

Slide 9 - Tekstslide

Vaste voorzetsels
Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsel dat je niet kunt vervangen, een vast voorzetsel.
 

- houden van: Nico houdt van waterskiën
- besteden aan: Ik wil niet veel tijd besteden aan deze onzin.

Slide 10 - Tekstslide

1. Nakijken

De opdrachten van Werkwoorden & Lidwoord en zelfstandig naamwoord.

De antwoorden staan in Teams.
2. Aan de slag

Bijvoeglijk naamwoord
Opdracht 1 t/m 4 
Bladzijde 208 + 209

Voorzetsels
Opdracht 1 t/m 4
Bladzijde 212 + 213

= huiswerk voor dinsdag 18 maart



Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting
- Ik kan bijvoeglijke naamwoorden herkennen.
- Ik kan voorzetsels herkennen.

Slide 12 - Tekstslide