Les 7 - Herhaling voorgaande lessen

Welkom AH3F!
  • We zorgen voor een veilige leeromgeving
  • We laten elkaar uitpraten
  • We laten elkaar en elkaars spullen met rust
  • We letten op ons taalgebruik
  • Spullen compleet
Voordat de timer afgaat...
timer
2:00
- Jas uit en tas van tafel
- Telefoon in de tas
- Boek en schrift op tafel
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom AH3F!
  • We zorgen voor een veilige leeromgeving
  • We laten elkaar uitpraten
  • We laten elkaar en elkaars spullen met rust
  • We letten op ons taalgebruik
  • Spullen compleet
Voordat de timer afgaat...
timer
2:00
- Jas uit en tas van tafel
- Telefoon in de tas
- Boek en schrift op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- Lesdoel 
- Herhaling voorgaande lessen (lezen, grammatica, spelling, woordenschat)
- Keuze uit eigen opdrachten 
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
... hebben we de voorgaande lessen herhaald 

Slide 3 - Tekstslide

Welke tekststructuren ken jij nog?

Slide 4 - Woordweb

Probleem-oplossingsstructuur
inleiding
probleem (+gevolgen)
middenstuk
gevolgen (waardoor is het een probleem? wat merk je ervan?)
oorzaken
oplossingen
slot
de beste oplossing

Slide 5 - Tekstslide

Verleden-heden(-toekomst)structuur

Slide 6 - Tekstslide

Verklaringsstructuur

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijke bepaling/bijzin en betrekkelijk voornaamwoord?

Slide 8 - Woordweb

Bijvoeglijke bepaling/bijzin
- In een woordgroep met een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord als kern kunnen bijvoeglijke bepalingen staan

Wat is het verschil tussen deze twee zinnen?
1. Deze nieuwe snelweg veroorzaakt veel geluidsoverlast
2. Deze snelweg, die nieuw is, veroorzaakt veel overlast

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling/bijzin
Wat is het verschil tussen deze twee zinnen?

1. Deze nieuwe snelweg veroorzaakt veel geluidsoverlast
- Nieuwe zegt iets over de kern (snelweg) en is een bijvoeglijke bepaling

2. Deze snelweg, die nieuw is, veroorzaakt veel overlast
- Die nieuw is zegt iets over de kern (snelweg)
- Is een zin, dus...:
- Bijv. bijzin = die nieuw is --> snelweg

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling/bijzin
Bijvoeglijke bepaling kan ook horen bij een voornaamwoord!

Bijvoorbeeld: 

Een seizoenskaart van Ajax is leuk voor hen die elke wedstrijd willen zien. 

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling/bijzin
Een seizoenskaart van Ajax is leuk voor hen die elke wedstrijd willen zien. 

- Pers. vnw = hen 
- Bijv. bijzin = die elke wedstrijd willen zien --> hen

Slide 12 - Tekstslide

Betrekkelijk voornaamwoord
- Verwijzen terug naar een woord dat al eerder benoemd is 
- Dit woord noem je het antecedent

Bijvoorbeeld: 
- De reis, die ik met mijn vrienden maakte, was geweldig
- De docent van wie wij wiskunde krijgen, is pas afgestudeerd

Slide 13 - Tekstslide

Betrekkelijk voornaamwoord
- Verwijzen terug naar een woord dat al eerder benoemd is 
- Dit woord noem je het antecedent

Bijvoorbeeld: 
- De reis, die ik met mijn vrienden maakte, was geweldig
- De docent van wie wij wiskunde krijgen, is pas afgestudeerd

Slide 14 - Tekstslide

Welke stijlfiguren kennen jullie nog?

Slide 15 - Woordweb

Stijlfiguur: herhaling
Twee of meer keer hetzelfde woord gebruiken

''Hij is altijd en altijd ziek''

''Plus geeft meer, veel meer''

''Nee, nee, nee en nee!''

Slide 16 - Tekstslide

Stijlfiguur: tegenstelling
Twee termen worden gebruikt in een zin die precies het tegenovergestelde van elkaar betekenen 

''In de stille kamer knettert zij van de woede''

''Het gaat goed, maar gaat het fout dan gaat het goed fout''

Slide 17 - Tekstslide

Stijlfiguur: opsomming
Meerdere zaken achter elkaar benoemen 

1. Drieslag 
- Opsomming van drie woorden/zinnen/zinsdelen
''Bloed, zweet en tranen''

2. Climax
- Steeds sterk wordende reeks
''Je hebt goed, beter en het best''

3. Omgekeerde climax
- Steeds zwakker wordende reeks
''Wat een fantastische film, nou eigenlijk, het valt wel mee...''

Slide 18 - Tekstslide

Wat gebruik je om uitspraakproblemen te voorkomen?

Slide 19 - Woordweb

Trema
- om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: kopiëren, beëindigen, Azië, ideeën

- in sommige leenwoorden: fröbelen, conciërge. In Duitse leenwoorden noemen we het trema umlaut. 

Let op: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: radio-interview, mee-eten, opera-achtig, cd-speler.

Slide 20 - Tekstslide

Apostrof
- als weglatingsteken: ’s avonds, Lars’ scooter, ’s-Hertogenbosch;

- om uitspraakproblemen te voorkomen als je een -s schrijft achter woorden op -a, -i, -o, -u en -y:
kiwi’s, baby’s, Hanna’s fiets
er is dus geen apostrof nodig in: cadeaus, cowboys, Annes fiets;

- in afleidingen en meervouden van afkortingen: cc’en, dvd’tje, pc’s;

- in verkleinwoorden op -y voorafgegaan door een medeklinker: baby’tje (maar: displaytje).

Slide 21 - Tekstslide

Accent
- accent aigu: logé, decolleté, soirée

- accent grave: barrière, crèche, fin de siècle

- accent circonflexe: crêpe, moment suprême

Uitzondering: Extra benadrukken van een woord
Drie à vier eetlepels - Dat is volgens mij dé manier om de zaak aan te pakken.

Slide 22 - Tekstslide

Cedille
- zorgt dat de c als een s klinkt, wanneer die voor een a, o of u staat: Curaçao, garçon, reçu. 

Normaal klinkt de c in die gevallen als k (caravan, cake, curieus).

Slide 23 - Tekstslide

Yesweek 1
H1 Lezen > Tekststructuren 1
H2 Lezen > Tekststructuren 2
H1 Woordenschat > Stijlfiguren
H2 Woordenschat > Stijlfiguren
H1 Grammatica > Bijvoeglijke bijzin en bijwoordelijke 
H2 Grammatica > Samenstrekking en onbepaald voornaamwoord
H1 Spelling > Trema, apostrof, accent, cedille / werkwoorden
H2 Spelling > Met of zonder n / werkwoordsvormen
timer
25:00

Slide 24 - Tekstslide