2mh taalverzorging spelling hoofdstuk 1 - 2 - 3: hoofdletters en leestekens + werkwoordspelling

Welkom!
Taalverzorging: spelling
H2: Hoofdletters en leestekens

Lesdoel: Ik kan hoofdletters en leestekens juist gebruiken.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Taalverzorging: spelling
H2: Hoofdletters en leestekens

Lesdoel: Ik kan hoofdletters en leestekens juist gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 2 - Woordweb

Even herhalen...
1. Hoofdletters:
- aan het begin van een zin: Het feest duurt tot tien uur.
- Als de zin met 's begint, verschuift de hoofdletter: 's Middags eet ik brood.
- Bij namen: Turfstraat, SP,  Apeldoorn, Kerstmis, Coca-Cola
- Bij woorden die van namen zijn gemaakt: Oost-Europese, Chinese

Slide 3 - Tekstslide

Nieuwe leerstof!
1. De Komma:
- Tussen twee persoonsvormen: Toen Jan in de winkel was, kocht hij een brood.
- Tussen de delen van een opsomming (behalve voor 'en')
- Na een naam of uitroep aan het begin van een zin
- Voor voegwoorden: maar, doordat, want, nadat, omdat, terwijl, voordat, zodat, zodra. 

Slide 4 - Tekstslide

Nieuwe leerstof!
2. Dubbele punt en citaat

Wat is het verschil?
Jasper zei: Overmorgen ben ik jarig.
Jasper zei dat hij overmorgen jarig is. 

Slide 5 - Tekstslide

Nieuw leerstof
2. Dubbele punt en citaat
Dubbele punt: laat zien dat je iets aankondigt of opsomt
Citaat: Als iemand iets in directe rede, letterlijk zegt. Het citaat wordt tussen aanhalingstekens gezet. 
Jasper zei:  'Overmorgen ben ik jarig.'
Danique vroeg: 'Wie heeft zin in een potje voetbal?'
'Overmorgen ben ik jarig' , zei Jasper.
'Wie heeft zin in een potje voetbal?' vroeg Danique. 

Slide 6 - Tekstslide

Juist of fout? Jan kocht een cadeau voor zijn moeder want, ze was jarig.
A
Juist
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Juist of fout? 'Het is vandaag een prachtige dag' zei de buurman.
A
Juist
B
Fout

Slide 8 - Quizvraag

Juist of fout: Ik houd van paarden, katten, schildpadden, en vissen.
A
Juist
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

Aan de slag!

1. Inoefenen spelling:  (opdr. 1 - 2 - 3) + 4 + 5 blz. 61 in je boek.
2. Nieuw Nederlands online (Via SOM - leermiddelen): hoofdstuk 2: taalverzorging - hoofdletters en leestekens
~> Maak opdracht 6 - 7 - 8
3. Klaar? De brug: taalverzorging - spelling

Slide 10 - Tekstslide

Nakijken: opdr. 3 + 4 blz. 61
1. De ober van het chinese restaurant zei we gaan over een half uur sluiten
2. s' avonds zei de scheidsrechter dat het doelpunt tegen vitesse niet geldig was
3. we gaan de verkiezingen winnen sprak de partijleider
4. meneer tijsen heeft u onze toets engels al nagekeken vroeg joris
5. mijn broer riep boos het is jouw schuld als ik de trein naar eindhoven mis
6. ik vraag me af hoe laat het kruidvat zaterdag opengaat

Slide 11 - Tekstslide

Welkom!
Taalverzorging: spelling
H1: de persoonsvorm spellen

Lesdoel: Ik kan de persoonsvorm in tegenwoordige tijd en verleden tijd spellen.

Slide 12 - Tekstslide

Later […] je vast een beroemde muzikant.
A
wordt
B
word
C
worden
D
werd

Slide 13 - Quizvraag

Ik […] nooit tegenliggers met mijn koplampen.
A
verblind
B
verblindt
C
verblindde
D
verblond

Slide 14 - Quizvraag

De spion […] (vermoeden) dat zijn tegenstanders hem niet herkenden.
(Verleden tijd)

A
vermoede
B
vermoedde
C
vermoeden
D
vermoedden

Slide 15 - Quizvraag

De supporters […] (juichen) toen de kampioenen naar hen zwaaiden.

A
joegen
B
juichde
C
juichte
D
juichten

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag
Zelf kiezen: opdrachten maken (in stilte) of eerst theorie meevolgen!

Opdrachten:
1 t/m 6 blz. 32 - 33

Slide 17 - Tekstslide

Welkom!
Taalverzorging: spelling
H3: het voltooid deelwoord



Lesdoel: Ik kan de voltooide deelwoorden goed spellen.

Slide 18 - Tekstslide

Theorie: werkwoordspelling
3 mogelijkheden:
1. PV in tegenwoordige tijd: stam + t (behalve bij 'ik' en 'jij' achter de stam)
2. PV in verleden tijd: stam + te(n)of de(n) (gebruik 't exkofschip)
~> sterke werkwoorden: geen kofschip!
3. Werkwoord in voltooide tijd: PV = zijn, hebben of worden. 
~> ge + stam + t of d (gebruik 't exkofschip)

Slide 19 - Tekstslide

Nieuwe theorie: voltooid deelwoord als BN
Een voltooid deelwoord wordt vaak gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.
Regel: schrijf zo kort en zo eenvoudig mogelijk
Bv: De trui is gebreid - de gebreide trui
Het werkstuk is geprint - de geprinte trui
Het kind werd gered - het geredde kind
Het schilderij is gestolen - het gestolen schilderij

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
1. Lezen: 20 minuten
- > Geen leesboek bij? Lezen blz. 168 en verder
2. Klassikaal nakijken opdr. 1 t/m 6 blz. 116 - 117




Slide 21 - Tekstslide

Welkom!
Taalverzorging: spelling
H5: Verkleinwoorden


Lesdoel: Ik kan verkleinwoorden goed spellen.

Slide 22 - Tekstslide

Theorie: Verkleinwoorden
Van zelfstandige naamwoorden kun je verkleinwoorden maken. Meestal doe je dit door het achtervoegsel - je toe te voegen.
Let op:
stoel - stoeltje                                         boom - boompje
ketting - kettinkje                                  auto - autootje
stem - stemmetje                                  ring - ringetje
tosti - tostietje                                         baby - baby'tje

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag
1. Maken opdr. 1 t/m 6 blz. 144 - 145
--> Als je de opdrachten afhebt, dan vraag je een antwoordenblad!

2. Klaar? Dan mag je muziek luisteren!
- Extra oefening werkwoordspelling OF
- Nieuw Nederlands online: 
H4 - taalverzorging - lastige werkwoordsvormen: opdr. 6 - 7 - 8  - 9
H5 - taalverzorging - verkleinwoorden: opdr. 6 - 7 - 8 - 9




Slide 24 - Tekstslide